Onder de loep - overleven in de winter

Voor veel mensen is de winter een lastig seizoen, een donkere periode die liefst zo snel mogelijk passeert. Ook voor dieren is de winter doorkomen meestal geen pretje. Hoe ze dat doen, verschilt van soort tot soort. Eén ding is duidelijk: vindingrijkheid staat voorop. Uit Natuur. Winter 2024

Auteurs
Wim Veraghtert
Publicatiedatum
nov 2024
Bron
Natuur.

Onder de loep - Natuur. 2024-4 Winter

Voor veel mensen is de winter een lastig seizoen, een donkere periode die liefst zo snel mogelijk passeert. Ook voor dieren is de winter doorkomen meestal geen pretje. Hoe ze dat doen, verschilt van soort tot soort. Eén ding is duidelijk: vindingrijkheid staat voorop. Uit Natuur. Winter 2024

Onder-de-loep---Natuur-2024-4-Winter
Categorie
Niet van toepassing
Thema
Natuurpunt
Natuurstudie
Type publicatie
Artikel

Voor veel mensen is de winter een lastig seizoen, een donkere periode die liefst zo snel mogelijk passeert. Ook voor dieren is de winter doorkomen meestal geen pretje. Hoe ze dat doen, verschilt van soort tot soort. Eén ding is duidelijk: vindingrijkheid staat voorop.

Ja maar, veel dieren houden toch een winterslaap, hoor ik je al denken. Dat klopt slechts voor een minderheid. Het geldt voor amfibieën zoals kikkers en salamanders, voor reptielen en voor sommige zoogdieren, zoals egels en vleermuizen. Hun stofwisseling verloopt dan veel trager, waardoor hun temperatuur zakt, hun hartslag daalt en hun ademhaling vertraagt. Dat gebeurt op spectaculaire wijze. Neem nu de egel: zijn hartslag neemt af van 190 slagen per minuut tot ongeveer 20, en zijn temperatuur zakt van 35°C naar 10°C. Zijn ademhaling valt tot slot bijna stil: een slapende egel haalt slechts om de paar minuten een keer adem. Het is dan niet overdreven om van een schijnbaar levensloze toestand te spreken – ook wel ‘torpor’ in het wetenschappelijk jargon. Maar het gros van de diersoorten kan de winter dus niet zomaar aan zich voorbij laten gaan.

Zwaluwen oogsten

Bij vogels vinden we geen voorbeelden van winterslaap. Al leeft er in Amerika een soort nachtzwaluw die de uitzondering op de regel is: in het zuidelijkste deel van zijn verspreidingsgebied – in en rond de Sonorawoestijn – nestelt de poorwill zich in rotsholtes om (delen van) de winter te overbruggen in torportoestand. Nochtans werd er vroeger wel geloofd dat sommige vogels een winterslaap hielden. In de middeleeuwen al vond men het opmerkelijk dat boerenzwaluwen in de herfst in grote groepen verzamelden en dan overnachten in rietvelden. En daarna leken ze verdwenen. Ongetwijfeld waren ze massaal de modder in gekropen om er te overwinteren. Die fabel werd bovendien gestaafd door ‘getuigenissen’ van mensen die ’s winters, met netten en spades, zwaluwen konden oogsten …

Het heeft lang geduurd vooraleer we inzicht kregen in het fenomeen vogeltrek. En daarmee zijn we bij een aparte strategie beland: sommige vogels vinden het meer aangewezen om even duizenden kilometers te vliegen, in plaats van hier de winter te spenderen. Het gaat dan bij uitstek om puur insectenetende vogels. Andere insecteneters veranderen in de winter hun menu. De zwartkop bijvoorbeeld: een korteafstandstrekker die in zachte winters steeds vaker hier blijft hangen en dan overschakelt van insecten op zaden en bessen. Persoonlijk heb ik het grootste respect voor die kleine lefgozer die enkel spinnetjes en andere kleine beestjes eet én toch hier blijft in de winter: het winterkoninkje. Bij stevig vriesweer is zo’n klein vogeltje er helaas wel sneller aan voor de moeite …

Winterslaap vs. winterrust

Er zijn ook zoogdieren die in winterrust gaan in plaats van in winterslaap. Denk aan dassen en eekhoorns bij ons en allicht het bekendste voorbeeld uit het buitenland: de bruine beer. Wat is nu het verschil met winterslaap? Dieren in winterslaap brengen de winter door in een continue schijnbaar levensloze toestand, met sterk verminderde stofwisseling. Bij dieren in winterrust zakken de ademhalingsfrequentie en hartslag ook, maar daalt de lichaamstemperatuur (doorgaans) maar een paar graden. Zij ontwaken wel nog regelmatig uit hun rusttoestand om op zoek te gaan naar eten.

Meer winterslaapweetjes

Afbeelding

Het hol van de leeuw

Hoe zit het dan bij insecten? Ook daar varieert de overwintering van soort tot soort. Van de meest populaire insecten, de vlinders, overwintert maar een kleine minderheid in het volwassen stadium. Dagpauwogen zoeken bijvoorbeeld schuurtjes of gebouwen op voor hun winterslaap. De gehakkelde aurelia houdt ook een winterslaap, maar zelden in gebouwen. Die verkiest eerder holle bomen. Ook de citroenvlinder mijdt gebouwen: die hangt de hele winter lang tussen de bladeren van klimop. Daar is hij bovendien erg moeilijk te vinden – hoewel hij algemeen aanwezig is in ons land, gebeuren er nauwelijks winterwaarnemingen van citroenvlinders.

Bij de nachtvlinders is het roesje een opmerkelijke overwinteraar: die wordt, vaak in groepen, slapend aangetroffen in kelders, bunkers en forten. In het hol van de leeuw, want vleermuizen (die wel een roesje lusten) verkiezen vaak dezelfde locaties om de winter door te brengen. Het merendeel van de vlinders overwintert als pop of rups. Enkele soorten overwinteren als ei. Een mooi voorbeeld daarvan is de sleedoornpage, een mysterieuze vlinder die zelden bloemen bezoekt en een verscholen bestaan leeft tussen de bladeren van de sleedoorn. Door in de winter de kale twijgen van deze struik af te speuren naar de eitjes (die als minuscule witte golfballetjes in de takvorken zitten), kan je de aanwezigheid van die vlindersoort het gemakkelijkst vaststellen.

Hangend aan een grasspriet

Wat met de andere insectengroepen? Ook daar zie je dezelfde variatie: de manier van overwinteren verschilt naargelang de soort. Bij de kevers overwinteren lieveheersbeestjes in het volwassen stadium, terwijl vuurkevers als larven overwinteren. Libellen brengen doorgaans de winter door onder water, als larve of soms als ei. De houtpantserjuffer legt eitjes in dunne takken die boven het water hangen, en die eitjes komen pas na de winter uit. Uit experimenten blijkt dat die temperaturen tot -32°C kunnen overleven! Hét buitenbeentje onder de libellen is de bruine winterjuffer. Dat is de enige Belgische soort die als volwassen juffer overwintert. Ze hangt dan gewoon aan een grasspriet, te wachten tot het warm genoeg wordt om weer rond te fladderen – meestal is dat ergens in maart.

Een bijzondere vermelding verdienen de sociale wespen en hommels. Van die insecten, die kolonies met honderden werksters vormen, sterft in de herfst de overgrote meerderheid. Enkel de koninginnen overwinteren. Een hommelkoningin overwintert bijvoorbeeld achter de schors van een dode boom en vliegt in het vroege voorjaar weer uit. Ze zoekt dan een geschikte plek (zoals een verlaten muizenhol), om een nieuwe kolonie te stichten.

Zachte winters zijn niet beter

Het is des mensen om snel medelijden te hebben met overwinterende dieren. “Ocharme, gaan die niet doodvriezen?” Dieren die hier al eeuwenlang leven, zijn perfect aangepast aan wintertemperaturen van -10 of zelfs -15°C. Voor die soorten is het erger wanneer, midden in de winter, de temperatuur boven de 10 of 15 °C uitkomt. Dan worden ze wakker, terwijl het eigenlijk nog veel te vroeg is. We zagen het al meermaals in de zachte winters van deze eeuw: egels die rondlopen tussen kerst en nieuw, of padden die in januari plots aan de paddentrek beginnen. Dat kan nefast zijn: ontwaken betekent energieverspilling en verbranding van broodnodige reserves. Vooral bij amfibieën kan dat leiden tot voortijdige sterfte of verminderde afzet van eitjes. Het is wellicht een van de factoren die bijdraagt aan de achteruitgang van de gewone pad.

De recente winters zijn niet alleen een pak zachter, het weer wordt ook steeds onvoorspelbaarder. En daardoor kunnen soorten zich gaan misrekenen. Als het erg vroeg in de lente warm is, kan het zijn dat vlindereitjes uitkomen nog voordat de bladeren van bomen uit de knoppen kwamen. Dan hebben de rupsen niets te eten. Of neem zandbijen. Die brengen de winter onder de grond door: na hun ontwikkeling als larve zitten ze in een holletje te wachten tot de lente echt uit de startblokken schiet en ze stuifmeel kunnen verzamelen op bloeiende wilgen. Het gebeurt echter steeds vaker dat warme dagen eind oktober of in november ervoor zorgen dat de bijen zich vergissen: ze beginnen dan al rond te vliegen en zijn eraan voor de moeite, want bloeiende wilgen zijn er niet. Klimaatverandering maakt het er voor al die overwinteraars niet gemakkelijker op.

Maak van je tuin een overwinteringsplek

Laat je afgevallen bladeren liggen en afgestorven stengels staan

Die bladeren vormen een strooisellaag waar verschillende insecten in overwinteren – als larve, pop of volwassen insect. Ook padden kruipen graag onder een hoop bladeren. De dode stengels in je border bieden dan weer onderdak aan bijvoorbeeld lieveheersbeestjes.

Stapel snoeiafval en takken op een hoop

Zo creëer je een warm takkenhotel voor insecten, salamanders en egels. Ook onder dikkere houtblokken of stammetjes overwinteren heel wat beestjes.

Meer tuintips voor het hele jaar

Meer uit Natuur. 2024 Winter