
Laatvlieger
De laatvlieger is een van onze grootste vleermuizen. Hij dankt zijn Nederlandse naam aan het feit dat hij later uitvliegt dan een andere grote vleermuissoort, de rosse vleermuis (of vroegvlieger).
3 jaar (max. 21 jaar)
Meikevers
Mannetjes leven solitair, vrouwtjes in kraamkolonies
pen en halfopen landschap
Hoe herken je de laatvlieger?
- De onderzijde is okergeel
- De bovenzijde is kastanjebruin
- Een zichtbare staart die langer dan 5 centimeter kan zijn
- Makkelijk herkenbare zwarte oren en snuit
- Brede vleugels en staartvlieghuid
De laatvlieger is een van onze grootste vleermuizen. Hij dankt zijn Nederlandse naam aan het feit dat hij later uitvliegt dan een andere grote vleermuissoort, de rosse vleermuis (of vroegvlieger). Laatvliegers zijn overwegend donkerbruin van kleur en hebben een bruingele buik. De vleugels zijn breed, waardoor ze goed wendbaar zijn tijdens het vliegen.
De vlucht is langzaam en fladderend, met steile duiken. Hij jaagt tot tien meter boven de grond, langs opstaande elementen als heggen, bomen, lantaarnpalen en huizen. Ook vliegt hij graag in tuinen en langs bosranden.


Het geluid van de laatvlieger
De sonar is van het fm-QCF-type met een piekfrequentie bij 24-27 kHz. De sonar van de laatvlieger wordt gekenmerkt door een opeenvolging van sterke en minder sterke geluidspulsen, waardoor er haperingen in het ritme optreden. Dikwijls wordt de vergelijking gemaakt met een tapdanser. De draagwijdte van de sonar varieert tussen 20 en 50 meter.
Deze soort lijkt op
Hoe leeft de laatvlieger?
Wat eet de laatvlieger?
Afhankelijk van het seizoen gebruikt de laatvlieger andere jachtgebieden om zijn prooien te vinden. In het voorjaar en de vroege zomer gaat hij vooral op zoek naar meikevers. Ook sluipwespen, langpootmuggen en nachtvlinders worden dan gegeten. De laatvlieger jaagt hiervoor vooral in randen van loofbossen, houtwallen en grote, open plekken in het bos.
Tijdens de zoogperiode zijn er geen meikevers meer. Vanaf dan worden graasweiden een belangrijk foerageergebied. De laatvliegers schakelen dan over op andere prooien, zoals junikevers en mestkevers, kokerjuffers en schietmotten.
De prooien worden meestal in de vlucht bemachtigd (aerial hawking). Soms worden prooien van de grond af gegrepen (ground gleaning).
Hoe plant de laatvlieger zich voort?
Het paren gebeurt in september en oktober, en kan soms uren duren. De wijfjes van de laatvlieger verzamelen zich in kraamkolonies vanaf april en eind juni worden de eerste jongen geboren. De volgende zomer zijn de meeste laatvliegers geslachtsrijp.
Het aantal dieren in de kolonie varieert van enkele tientallen tot zelden meer dan 100 individuen. De kolonies bestaan uitsluitend uit drachtige vrouwtjes of jonge, nog niet seksueel actieve dieren.


Waar vind je de laatvlieger?
De laatvlieger komt voor in de grootste delen van Europa, in Noordwest-Afrika en in delen van Azië.
Laatvliegers schuilen in menselijke bouwwerken als zolders en spouwmuren, kerken en kastelen. ‘s Nachts jagen ze het liefst in de buurt van rechtstaande elementen als heggen, lantaarnpalen en huizen, maar ook in de buurt van tuinen, bosranden en parken.
Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Komt deze soort veel voor?
Vanaf ongeveer 15 min. na zonsondergang verlaten de laatvliegers hun verblijfplaats. Dit gebeurt alleen of in kleine groepjes. De maximale afstand waarover ze zich van de kolonieplaats verwijderen, varieert meestal tussen 2 en 6 km. Vliegroutes zijn meestal niet lang, dikwijls maar een paar honderd meter, waarna de dieren zich verspreiden over het omliggende landschap.
Zomerverblijf
In Vlaanderen zijn enkel verblijfplaatsen van de laatvlieger bekend in gebouwen. Zijn voorkeur gaat hierbij uit naar zolders, maar ook spouwmuren en gevelbekleding van huizen worden als kolonieplaats gebruikt. Laatvliegers zijn zeer plaatstrouw en gebruiken jaar na jaar dezelfde plaatsen.
Winterverblijf
Over het winterverblijf van laatvliegers zijn nauwelijks gegevens voorhanden. Sporadisch worden er exemplaren teruggevonden in de bekende overwinteringsplaatsen, de forten, maar het aantal waarnemingen is zeer beperkt. Vermoed wordt dat de zomerverblijfplaats door een aantal dieren ook als overwinteringsplaats gebruikt wordt. Dan verbergen ze zich op ontoegankelijke, dikwijls droge, vorstvrije plaatsen.
Migratie
De laatvlieger wordt gerekend tot de standvleermuizen. Ze blijven ter plaatse of leggen hooguit een paar kilometer af tussen zomer- en winterverblijf. Uitzonderlijk gaan ze ook veel verder (tot zelfs 330 km).
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenVaak gestelde vragen over vleermuizen
Er vliegt een vleermuis rond in huis. Wat moet ik doen?
Jonge en onervaren vleermuizen durven al eens binnen te vliegen in een huis of garage via een open deur of venster. Als dat gebeurt, wil de vleermuis graag zo snel mogelijk weer ontsnappen. Toch mag je het dier niet zomaar buiten jagen. Vleermuizen zijn nachtdieren; ze zullen niet uit eigen beweging naar buiten vliegen wanneer het licht is.
- Begeleid de vleermuis naar een kamer waar een raam of deur naar buiten is. Leid het dier naar een uitgang door de ruimte waar het naartoe moet vliegen donker te houden en in de andere kamers licht te laten branden. Wanneer het dier begint rond te vliegen, steek je ook het licht aan in de kamer waar het zich bevindt.
- Wil de vleermuis niet uit eigen beweging vertrekken, vang hem dan op in een doos met deksel (schoendoosformaat) om hem buiten te zetten wanneer het donker is. Maak een paar kleine luchtgaatjes in het deksel, leg er een doek in en een dopje van een fles met water zodat het dier kan drinken. Vang de vleermuis met een doek (doe ook altijd handschoenen aan) en leg hem voorzichtig in de doos. Zet de doos - in afwachting van de duisternis - in een rustige kamer, buiten het bereik van katten. Laat de vleermuis vrij wanneer het buiten donker is.
- Als de vleermuis niet gaat vliegen, of niet kan vliegen, zet het dier dan opnieuw in de doos en contacteer een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt of bel 1700. In de winter of bij koud en nat weer, neem je best sowieso contact op met een VOC.
Afbeelding
Ik heb een gewonde vleermuis gevonden. Wat moet ik doen?
- Als de vleermuis niet gewond is en nog kan vliegen, vang je hem in een doos met deksel (schoendoosformaat) om hem buiten te zetten wanneer het donker is. Maak een paar kleine luchtgaatjes in het deksel, leg er een doek in en een dopje van een fles met water zodat het dier kan drinken. Vang de vleermuis steeds met een doek (doe ook altijd handschoenen aan) en leg hem voorzichtig in de doos. Zet de doos - in afwachting van de duisternis- in een rustige kamer, buiten het bereik van katten. Laat de vleermuis vrij wanneer het buiten donker is.
- Indien de vleermuis niet gaat vliegen, of niet kan vliegen, contacteer dan een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt of bel 1700. In de winter of bij koud en nat weer, neem je best sowieso contact op met een VOC.
Mijn kat heeft een vleermuis gevangen. Wat moet ik doen?
- Als de vleermuis niet gewond is en nog kan vliegen, vang je hem in een doos met deksel (schoendoosformaat) om hem buiten te zetten wanneer het donker is. Maak een paar kleine luchtgaatjes in het deksel, leg er een doek in en een dopje van een fles met water zodat het dier kan drinken. Vang de vleermuis steeds met een doek (doe ook altijd handschoenen aan) en leg hem voorzichtig in de doos. Zet de doos - in afwachting van de duisternis- in een rustige kamer, buiten het bereik van katten. Laat de vleermuis vrij wanneer het buiten donker is.
- Indien de vleermuis niet gaat vliegen, of niet kan vliegen, contacteer dan een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt of bel 1700. In de winter of bij koud en nat weer, neem je best sowieso contact op met een VOC.
Ik heb een babyvleermuis gevonden. Wat moet ik doen?
Om een overlevingskans te hebben, moet de babyvleermuis terug opgehaald worden door zijn moeder. Dit kan alleen als de verblijfplaats van de kolonie gekend is. Hou het diertje overdag warm (vb een fles met water op kamertemperatuur in een handdoek gedraaid) en gehydrateerd (geef het af en toe een druppeltje water met een spuitje –zonder naald- of een nat wattenstafje), en plaats het bij zonsondergang in een bak vlakbij de kolonie. Wanneer de moederdieren uitvliegen, horen ze de baby roepen en gaan ze op onderzoek uit. Wanneer ze de baby vinden, neemt de moeder haar kind mee naar haar verblijf.
- Zorg ervoor dat de moeder in de bak kan landen maar de baby er niet uit kan kruipen.
- Laat de baby niet de hele nacht buiten. Indien hij niet opgehaald werd bij het uitvliegen, dan neem je hem weer binnen, en onderneem je een nieuwe poging tegen zonsopgang. Of je probeert de volgende avond opnieuw. Lukt het daarna nog niet, breng het diertje dan naar een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt.
- Raak het babydier zo weinig mogelijk aan. Een mensengeur kan ervoor zorgen dat het diertje afgestoten wordt door zijn moeder. Ook volwassen vleermuizen raak je niet met blote handen aan. Draag steeds handschoenen en gebruik een doek.
Weet je zeker dat het een babydier is?
Al onze inheemse vleermuizen zijn erg klein. Een baby heeft weinig of geen pels op zijn lichaam. Jongen van de meest voorkomende soort, de dwergvleermuis, kunnen enkel gevonden worden tussen half juni en eind augustus. Als het diertje toch behaard is, blaas dan bij twijfel zachtjes op de pels. Als je de haren bijna probleemloos uit elkaar kan blazen, is het hoogstwaarschijnlijk een jong dier.
Ik heb erg veel vleermuizen aan mijn huis gezien. Hoe komt dat? Wat moet ik doen?
Van eind mei tot en met augustus melden veel mensen grote aantallen vleermuizen aan hun huis. Dat zijn onschadelijke en ongevaarlijke kraamkolonies van gewone dwergvleermuizen.
In de lente verenigen de vrouwtjesvleermuizen zich in kraamkolonies. Ze zoeken een geschikte plaats om er hun enige jong ter wereld te brengen (onder zwarte daken, goed door de zon beschenen, op het zuiden gerichte spouwmuren …) Hier laten de moeders hun jongen ’s nachts achter terwijl zij gaan jagen. De kolonies worden gevormd in mei en zijn eind juni, half juli op hun hoogtepunt. Bij de dwergvleermuizen kunnen de aantallen variëren van 20 tot een paar 100. Dit kunnen erg veel uitvliegende dieren zijn, waar je echter geen schrik van moet hebben.
Na deze periode valt de kraamgroep uit elkaar. Een aantal vleermuizen blijft ter plaatse terwijl een ander deel een ander onderkomen zoekt. Meestal hebben de vleermuizen een aantal verblijfplaatsen in de omgeving. Dikwijls verdwijnen ze dan ook plots om een tijdje later terug op te duiken. Het zijn zeer plaatstrouwe dieren en ze gebruiken jaren na elkaar dezelfde locaties.
Je hoeft dus niets te doen. Vleermuizen verstoren, vangen, doden of hun verblijfplaats vernietigen of onbereikbaar maken is ook bij wet verboden.
Ik ervaar geluidsoverlast en geurhinder van vleermuizen. Wat kan ik doen?
Vleermuizen veroorzaken geen schade aan uw huis. Het zijn insecteneters en hun gebit is niet geschikt om te knagen. Ze maken geen nest en dragen geen nestmateriaal naar binnen. Toch kunnen ze overlast veroorzaken in de vorm van geluid, keutels of geurhinder. Hier kan je eventueel iets aan doen om daarna samen met de dieren verder te leven.
- Geluid: Vleermuizen maken ook hoorbare, sociale geluiden, vergelijkbaar met het gepiep van muizen. Ook wanneer ze over de isolatie kruipen kan je ze horen krassen. Vooral in kamers vlak onder het dak kan dit storend zijn en je slaap tijdelijk verstoren. Eventueel kan je in de winter wanneer de dieren normaal elders vertoeven, het gedeelte van het dak waar ze hinder veroorzaken ontoegankelijk maken. De rest van het dak laat je ongemoeid.
- Keutels: Dikwijls verraden vleermuizen hun aanwezigheid door hun uitwerpselen op zolder of in de buurt van de uitvliegopening. De keutels zijn droog en gemakkelijk te verwijderen. Het is uitstekende meststof voor de tuin. Keutels op zolder kan je eventueel opvangen en verwijderen door een plasticfolie onder de hangplaats te leggen. Worden ramen, gevels of raamdorpels vol gepoept, dan kan je een mestplankje onder (25 cm) de invliegopening plaatsen.
- Geurhinder: Slechts zelden wordt er een ammoniakachtige geur waargenomen. In de gevallen waar geurhinder optreedt, heeft men meestal met zeer grote kolonies te maken, die zich vlak bij de woonvertrekken ophouden of met slecht geventileerde spouwmuren.
- Maak de invliegopening van de vleermuizen niet toe. Het is bij wet verboden om vleermuizen te verstoren, te doden of hun verblijfsplaats te vernielen, en het is bovendien een erg wrede daad. Dieren die in je spouwmuur opgesloten geraken, sterven en veroorzaken een rottingsgeur. Wie wacht tot de vleermuizen ’s nachts zijn uitgevlogen, vergeet vaak dat de jongen achterbleven en opgesloten worden. De moederdieren komen terug en gaan op zoek naar andere manieren om bij hun jong te komen. Ze komen vaak in woonvertrekken terecht. Bovendien duurt de doodstrijd van een jong een aantal dagen. Die hele tijd roept het om zijn moeder, die net zolang blijft zoeken.
Zijn vleermuizen drager van meer ziektes dan andere dieren?
Elke diersoort is drager van een aantal virussen, bacteriën en parasieten. Een vleermuis draagt niet meer of minder ziekten dan andere dieren. Wel is het zo dat er erg veel verschillende soorten vleermuizen zijn: wel meer dan 1400. Daarmee vormen ze de tweede meest diverse groep zoogdieren op aarde. Al die verschillende soorten vleermuizen zijn drager van verschillende soorten virussen. Daarom worden ze als soortengroep beschouwd als gastheren van een grote diversiteit aan virussen. De grote meerderheid daarvan is allerminst schadelijk en kan niet op de mens worden overgedragen.