Overzicht

De beuk herken je aan het ovale blad en de gladde, grijze schors. Het bladerdak is opvallend dicht. Er komt geen licht doorheen waardoor er onder de beuk niets groeit. 

De bruine kikker is een grote, robuuste kikker met een zwarte vlek achter het oog. Zijn helderbruine rug heeft contrasterende bruinzwarte vlekken.

De gewone pad is een vrij grote, plompe pad met een opvallend wrattige huid en achter elk oog een grote oorklier.

De goudhaan is met z’n 8,5 cm het kleinste vogeltje van Europa. Hij heeft een uitgesproken voorkeur voor naaldbossen.

De groenling is een forse zaadeter met een stierennek. Met zijn krachtige snavel kan de vogel gemakkelijk harde zaden kraken.

Kolibrievlinders zijn unieke insecten bekend om hun aparte manier van vliegen. Hij lijkt op de kolibrie, omdat de vlinder net zoals de vogel ter plaatse in de lucht kan blijven hangen.

De levendbarende hagedis is een vrij kleine, bruinige hagedis met een relatief lange staart. De eitjes ontwikkelen zich volledig in het moederlichaam.

Een immer vrolijke en sierlijke verschijning, de sijs. Oorspronkelijk zijn deze gele neefjes van de putter polder- en bosvogels, maar je treft ze ook al eens aan in tuinen. In de winter doen ze zich graag tegoed aan de zaden van elzen en berken.