Vogels

De appelvink is een fraai gekleurde, forse vink met een krachtige snavel. Met haar dikke, oranje kop en grijze stierennek oogt de vogel wat clownesk.

De boerenzwaluw is een echte plattelandsvogel; de luchtacrobaat van het boerenerf. Hij maakt zijn nest bij voorkeur in schuren en loodsen en waar hij vrij in en uit kan vliegen. Van april tot oktober verblijft hij in Vlaanderen, de winter brengt hij door in zuidelijk Afrika.

De bonte vliegenvanger is een zwart-witte zangvogel die graag in nestkasten broedt. De soort brengt veel tijd door in de boomkruinen. Vanaf een zitpost maakt hij korte vluchten achter vliegende insecten aan.

De boomklever is een opvallend gekleurde bosvogel. Hij beweegt zich schokkerig, maar uiterst behendig over de stam van de boom. Het is de enige inheemse vogel die zowel naar boven als naar beneden kan klimmen.

De boomkruiper is een kleine vogel, die wat wegheeft van een kleine, bruine muis die met schokjes langs de ruwe boomschors naar omhoog klautert, op zoek naar insecten en spinnen.

De boompieper is een slanke zangvogel die vaak te vinden is in halfopen landschappen. Zijn melodieuze zang en kenmerkende zangvlucht maken hem goed herkenbaar.

De bosrietzanger is een kleine zangvogel die vooral opvalt door zijn veelzijdige zang. Hij bootst moeiteloos andere vogels na en is vooral te vinden in struikrijke gebieden en rietvelden

De geelgors is met zijn kenmerkende zang (een typische ‘gorzenslag’) en felgele verenkleed een vrolijke verschijning op onze Vlaamse akkers.