Uilskuikens

Uilskuiken is niet alleen een scheldwoord. Want zo heten jonge uiltjes nu eenmaal: uilskuikens. Als ze het nest verlaten worden ze ook takkelingen genoemd. Ze zitten dan goed beschut in een boom en huppelen en tuimelen dan onhandig van tak naar tak. 

Sommige takkelingen zijn totteraars en belanden op de grond. Dat ziet er zielig uit maar je kan ze best niet storen. Met hun klauwen en scherpe bek hebben ze uitstekend klimmateriaal op zak. Ouders blijven ook voor de onhandigste totteraar zorgen. Onze meest voorkomende uil is de bosuil. De donzige bosuilkuikens zien er met hun grote, donkere ogen superschattig uit!

Afbeelding
uilskuikens
Hugo Willocx

Speurtips:

  • Waar: Parken, tuinen … en bossen natuurlijk. Du-huh.

  • Wanneer: Half april-mei. 

  • Overdag: Bosuilen en hun jongen soezen graag in een vaste boom, dicht tegen de stam. Liggen er braakballen en witte kakjes op de grond? Kijk dan maar eens omhoog. Verrekijker! 

  • 's Avonds: Als het donker wordt is het moeilijker spotten maar je kan ze dan wel goed horen. 

  • Geluid: Vrouwtjes gaan voor ‘Ke wiee!’ De mannetjes denken dat ze in een griezelfilm zitten en roepen ‘Oehoe hoe hoe hoew!’ De bedelroep van een takkeling met een hongertje klinkt als een rubber eendje dat vast zit tussen een klemmende deur. Dat geluid ken je beslist.

 

Geluid van papa bosuil:

Audio file
Beluister hier

Meer uilen ontdekken? Op de website van Natuurpunt kan je alle uilen van dichtbij bekijken.