FON Planten werkgroep
(Floristisch Onderzoek voor Natuurbehoud)
- Opgericht in 1987, met een doorstart in 2002.
- Op vrijwilligersbasis met 35 kernbotanisten en ongeveer 100 volgers.
- Determineren inheemse en uitheemse vaat planten in heel België.
- Gegevens op waarnemingen.be, in de Flora Databank en De Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels Gewest.

Op kerkhoven doorgaans geen gebrek aan bloemen. Maar de FON Plantenwerkgroep is niet op zoek naar boeketjes die de grafzerken moeten opfleuren. FON is hier om wilde planten in kaart te brengen. Dat doen ze voor heel België – van kerkhof tot camping. Da’s nodig: een op de drie inheemse plantensoorten is er slecht aan toe. De boosdoeners? Overbemesting, inzaai met zaadmengsels en klimaatverandering.
Zaterdag 8u ’s ochtends, het kerkhof van Willebroek. In de schaduw van het fort van Breendonk en daar waar den Duvel rijpt, opgefrist door een aprilse gril. Niet meteen een setting die je zou verwachten voor een dagje vegetatiemonitoring met de FON Plantenwerkgroep. Maar voorzitter Geert, communicatiekracht Elly en gids van de dag Nico laten zich niet tegenhouden door een spatje regen. We spreken voor aanvang af in café Rustiek, dat even slaperig aan het weekend begint als ikzelf. Maar al snel worden we wakker getoeterd door het onstuitbare enthousiasme van het trio over wat die dag op het programma staat: de lokale flora van het kerkhof in kaart brengen. Met loep rond de nek en felrode Flora van België in de hand.
Passie voor wilde planten
“Onze vrijwilligers zijn mensen met soms heel uiteenlopende jobs”, brandt Geert los. “Sommigen werken in de natuur- of groensector, maar we hebben bijvoorbeeld ook een chirurg, bankier, apotheker en schrijver in de groep. Het is de passie voor wilde planten die ons verbindt.” Geert Ranson is voorzitter van het gezelschap, al houdt hij het zelf liever op aanspreekpunt. Sinds zijn aantreden en de komst van Elly Vaes als communicatieverantwoordelijke waait er een nieuwe wind door de groep. En gelukkig maar, want na het onverwachte overlijden van voormalig voorzitter en duivel-doet-al Erik Molenaar in 2019 leek FON even onthoofd. “Er gingen stemmen op om het FON en de Nationale Werkgroep Botanie samen te voegen. Die tweede richt zich vooral op wilde inheemse planten, terwijl het FON ook soorten inventariseert die opzettelijk of per ongeluk door de mens zijn ingevoerd”, legt Nico uit.
“We vinden het belangrijk om ook die uitheemse soorten in kaart te brengen, om zo een totaalbeeld te kunnen schetsen van onze Belgische flora. Anders treffen we binnen pakweg tien jaar misschien beschermingsmaatregelen voor soorten die we identificeren als inheems, terwijl ze van oorsprong uitheems zijn.” “Ik kon het persoonlijk niet meer verdragen dat we het tijdens elke wandeling over het al dan niet voortbestaan van het FON hadden”, vervolgt Geert. “Ik heb toen een noodvergadering georganiseerd. Daar hebben onze ‘kernleden’ beslist om zich beurtelings te engageren voor een excursie of determinatiewerk, waardoor het FON kon blijven bestaan.”
Niet alles is een paardenbloem
De FON’ers stromen druppelsgewijs toe en de zon breekt door de wolken. Ons signaal om de straat over te steken, richting kerkhof. Maar niet zonder even halt te houden aan de berm van het café. Wat er voor mij uitziet als een zoveelste paardenbloem, blijkt gifsla. En zeg niet zomaar gras tegen gras, er zijn ongeveer 260 grassen in België! De toon is gezet.
Wie had gedacht dat de groep zich meteen door de poort van het kerkhof zou begeven, is eraan voor de moeite. Want ook op de parking staat zo te zien al veel moois. Ik zie kluitjes FON’ers zich over de kasseien buigen, gefixeerd op de kleinste sprietjes. Eén voor één worden de plantennamen naar daggids Nico geroepen, die alles vakkundig afstreept in de app ObsMapp. “Elke soort in een kilometerhok wordt maar één keer ingegeven”, legt Elly uit. “Omdat eerst een heleboel algemene soorten de revue passeren, lijken we in het begin traag te vorderen langs onze route. Maar langzamerhand versnellen we.”

Is je interesse in vegetatie monitoring aangewakkerd?
Het FON kan altijd nieuwe leden met een passie voor wilde planten gebruiken. Wil je je kennis delen en op korte tijd veel bijleren? Je kan contact opnemen met Geert op info@fon-planten.be. Check www.facebook.com/fon.planten voor updates
Ceci n’est pas une Margriet
Wat we collectief negeren: het ingezaaide bloembed aan de straatkant. En daar is een reden voor. Nico: “Een van de grootste ergernissen van het jongste decennium zijn volgens mij alle inzaai- en bloemenmengsels die worden verkocht, zogenaamd om de insecten te redden. Veelal goedbedoeld maar helaas onwetend over hoe de natuurlijke processen werken. Het is veel beter om de inheemse flora te beschermen en daarmee ook de insecten die daar afhankelijk van zijn.” Terwijl ik dus in een boog om het bloembed heen loop, vang ik achter me een gesprek op tussen Elly en André, een van de vrijwilligers. Of het hier wel echt om de inheemse, geoorde margriet gaat. “Bij de geoorde margriet zijn de onderste tanden van het blad heel lang, daarna worden ze kleiner. Ik denk toch dat dit de MiddenEuropese soort is, die zich massaal aan het uitbreiden is.” Als ik André mag geloven – en dat doe ik meteen – is de margriet die we hier vaak zien niet wie ze lijkt te zijn. “De echte inheemse soort vinden we bijna nooit meer. In inzaaimixen zit bijna altijd de uitheemse variant.”
Van kerkhof tot camping
We meanderen verder tussen de grafzerken. Het blijft wat bevreemdend. We zijn alleen, maar toch ook niet. Voor de FON’ers is zo’n terrein echter tweewekelijkse kost. Want naast natuurgebieden speurt de groep graag braakliggende terreinen, campings, spoorwegen en dus ook kerkhoven af. Zeker op kerkhoven kan je interessante vondsten doen, legt Nico uit. “De publieke opinie wil dat het gras op kerkhoven altijd heel kort is. Er worden ook geen herbiciden of meststoffen gebruikt en het gaat meestal om zandige bodems, omdat je daar makkelijker putten in kan graven dan in klei. Op zand krijg je sowieso al een bijzondere vegetatie, omdat de bodem vrij schraal is en je weinig of geen kalk vindt. Die combinatie van menselijk beheer en specifieke ondergrond maakt kerkhoven voor botanisten dikwijls heel aantrekkelijk.”
Nooit geloven dat je alles kent
Blaasvaren. Zandhoornbloem. Onderaardse klaver. Muizenstaart. Kleine leeuwentand. Klein vogelpootje. Hazenpootje. Dwergviltkruid. Eenjarige hardbloem. Lathyruswikke. De ene soort al zeldzamer dan de andere. Voor ik het weet, zit ook ik op mijn knieën in het nog vochtige gras met een loep naar een stengeltje te turen. “Zie je hoe de kleine haartjes op het eind van het blad in twee splitsen?” Of het veel uitmaakt voor de determinatie, vraag ik me luidop af. “Absoluut! Als de haartjes niet in twee zouden splitsen, zou het hier om een heel andere soort gaan.” Je zou er als beginnend botanist van gaan duizelen. Zoveel minuscule details waar je op moet letten voor je een plant correct kan benoemen, tot de kleinste haartjes en vlekjes toe. Maar beginnen doe je het best gewoon eenvoudig, in je eigen tuin, of samen met een lokale plantenwerkgroep, vertelt Pierre me. Pierre is veeboer op rust en een van de oudste leden die er vandaag bij zijn. Sinds 2009 al gaat hij mee op stap met het FON. In een ver verleden studeerde hij biologie, maar uiteindelijk nam hij de boerderij van zijn vader over. De passie voor planten bloeide gelukkig voort. Voor hij zich bij het FON aansloot, ging Pierre met tal van andere groepen mee: “Als ik wil, kan ik deelnemen aan wel vijf excursies per week. Er zijn 21 plantenwerkgroepen, hé. Ik kan bijvoorbeeld meegaan met Meetjesland, Duinviooltje, Scheldeland of de plantenwerkgroep Gent met Willy. Ik ga ook nog steeds alleen op pad, hoor. Je leert altijd iets van iemand anders. Je mag nooit geloven dat je alles al kent.”
Een Duvel voor een vergeet-mij-nietje
Ons gesprek wordt onderbroken door Geert die een paar zerken verder met een wel heel aantrekkelijke belofte zwaait: “Streekbiertjes naar keuze voor de hele groep, in ruil voor een stijf vergeet-mij-nietje!” Hij staat bij een perceeltje van zo’n 2m2, dat bezaaid is met ruwe vergeet-mij-nietjes. Genoeg reden tot opwinding zo blijkt, want het verwante stijf vergeet-mij-nietje is een zeldzame soort in België. “Wie kan ik hier overtuigen om zich een paar uur bezig te houden met speuren?”. En dat dus in ruil voor een Duvel. Een mens zou voor minder op zaterdagochtend op zijn buik tussen de grafzerken gaan liggen. Op die smakelijke noot loopt mijn bezoek op zijn eind. De fotograaf en ik sommeren de groep nog tot een groepsfoto (“Denk aan die Duvel!”) en nemen afscheid. Of ze tips hebben voor mijn nieuwe moestuinperceel? Helaas. Een moestuin is om te beginnen al in strijd met de lokale flora. Mijn prachtige collectie tomatenrassen ten spijt. Maar één ding is zeker: die eetbare of andere bloemenmix komt er niet in.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief