Afbeelding
Steve Wullaert

Zuiderse steeneik brengt volk mee

19 mei 2021
Categorieën
Natuurbericht


Na de droge zomers van de afgelopen jaren gaan steeds meer stemmen op om zuiderse en meer droogtebestendige bomen in tuinen aan te planten. Het aanplanten van Zuid-Europese soorten zijn daarbij te verkiezen boven boomsoorten afkomstig van andere continenten. Steeneik is zo’n mediterrane boom die steeds vaker wordt aangeplant. Door inspectie van steeneiken kwam aan het licht dat ook zuiderse nachtvlinders meegereisd zijn met de bomen. 

De steeneik is een wintergroene boom met taaie, hulstachtige bladeren, waardoor hij gemakkelijk droogteperiodes doorstaat. Deze boom is ondertussen vrij courant te verkrijgen bij plantenkwekers, met als gevolg dat hij stilaan in het straatbeeld begint op te duiken. En wat blijkt? Hij heeft enkele vriendjes meegebracht. Recent werden twee kleine nachtvlinders in ons land waargenomen die enkel gekend zijn van wintergroene eikensoorten. Omdat de vlinders zelf uiterst klein zijn, worden ze het meest waargenomen aan de hand van de mijnen die hun rupsen in de bladeren maken. Mijnen zijn vraatgangetjes van de rupsen die in (niet op) het blad leven. Bij veel mineermotten kan je aan de hand van het patroon van de mijn ook de soort herkennen. 

De soorten die op steeneik gevonden werden, waren nog nooit in de Benelux gezien en hadden daarom enkel een wetenschappelijke naam.Hierbij krijgen ze dan ook officieel hun Nederlandse naam.

Zo werden eind 2018 in Oostduinkerke de de eerste Belgische exemplaren gevonden van de gevlekte steeneikmineermot (Ectoedemia heringella). De rupsen maken van november tot april sterk kronkelende gangetjes die op het einde breder en bleker worden. Vaak wordt meer dan één mijn per blad waargenomen. Omdat de bladeren van de steeneik heel wat jaren meegaan, blijven de verlaten mijnen lang zichtbaar. Intussen werd deze mineermot eveneens in Oost-Vlaanderen vastgesteld.


Afbeelding
Ectoedemia heringella

Steeneikmineermot (Ectoedemia heringella) - Foto: Ruben Meert

In Knokke-Heist werden eind vorig jaar ook de eerste mijnen gezien van de bruine steeneikmineermot (Stigmella suberivora), waarvan de onregelmatige, brede gangen centraal een zwarte lijn met uitwerpselen vertonen. De mijn schijnt regelmatig de bladrand te volgen.

Of deze vlindertjes ons land op eigen kracht hebben bereikt, valt moeilijk te achterhalen. Het is ook mogelijk dat ze bij het invoeren van steeneiken uit de regio rond de Middellandse Zee als verstekelingen zijn meegelift. Ook in Engeland bestaat reeds lang een grote populatie van de gevlekte steeneikmineermot, de import kan dus evenzeer uit die hoek komen. 

Waarnemingen van verse gangen en rupsen bevestigen in elk geval dat ze zich ter plaatse kunnen voortplanten. De vondst van enkele mijnen van de steeneikmineermot op een jonge steeneik die in België uit zaad werd opgekweekt, ver weg van de gekende vindplaatsen, bewijst bovendien dat ze geschikte locaties spontaan weten te koloniseren.


Afbeelding
Phyllonorycter messaniella

Veelvraatvouwmot (Phyllonorycter messaniella) - Foto: Steve Wullaert

De veelvraatvouwmot (Phyllonorycter messaniella) is een derde microvlinder die in ons land van steeneik wordt gemeld. Deze inheemse maar zeldzame soort maakt aan de bladonderzijde een vrij kleine, bleke vlek tussen 2 zijnerven, waarin later een vouwlijn verschijnt. Ze leeft ook nog op enkele andere eiken en loofbomen zoals de tamme kastanje en de beuk. Verder zijn er in zuidelijk Europa nog enkele andere soorten die leven op steeneik, maar die zijn vooralsnog niet gekend uit ons land.

Heb jij ook weet van een steeneik in de buurt? Dan bestaat de kans dat deze bijzondere vlindertjes daar ook al hun intrek hebben genomen. Wie (één van) de hierboven beschreven bladmijnen aantreft op de bladeren, kan die liefst met foto ingeven op www.waarnemingen.be. Hopelijk krijgen we hierdoor een beter beeld van de actuele verspreiding van deze bijzondere vlindertjes.

Tekst: Ruben Meert (Insectenwerkgroep voelspriet) en Steve Wullaert (Werkgroep Bladmineerders)