Hoewel Laboulbeniales niet echt zeldzaam zijn, hebben veel natuurliefhebbers er nooit van gehoord, laat staan er één gezien. Dat komt omdat deze paddenstoeltjes werkelijk onooglijk klein zijn: groter dan 0,5 mm zijn ze bijna nooit; om ze goed te kunnen zien heb je een sterke vergroting (een stereomicroscoop of een 10x loep) nodig. Ze gelijken op een rechtstaand ‘steeltje’, dat uit een beperkt aantal cellen bestaat en met een voet is vastgehecht op de gastheer (steevast ongewervelden, en veelal kevers).

In tegenstelling tot andere zakjeszwammen (Ascomyceten) hebben Laboulbeniales geen zwamvlok: het zijn dus volledig uitwendige parasieten. Ze zitten stevig vast op de buitenzijde van hun gastheer en onttrekken voedingsstoffen via de poriën in het exoskelet. Het zijn “milde” parasieten, ze hebben weinig invloed op het leven van hun gastheer en zijn dus verre van schadelijk. Als de gastheer sterft, dan sterven de Laboulbeniales ook. Net als andere zwammen produceren Laboulbeniales sporen om zich voort te planten. Die zijn bijzonder kleverig en kunnen nieuwe gastheren infecteren wanneer de insecten met elkaar in contact komen, bijv. tijdens de paring.

Tekst : Wim Veraghtert, Natuurpunt Educatie & André De Kesel, Nationale Plantentuin van België (Meise). Foto's en figuur: André De Kesel
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief