Verkiezings memorandum Tremelo 2024

29 sep 2024
Categorieën
Lokaal nieuws
Organisatie

Verkiezings memorandum Tremelo 2024

Natuurpunt stelt vast dat:

  1. 75% van onze wetlands is verdwenen sinds 1950, maar 147.000 ha kan nog hersteld worden en 49.000 ha daarvan ligt al in groene bestemming.
  2. 28% van de wilde dieren en plantensoorten in Vlaanderen is met uitsterven bedreigd.
  3. 33% van Vlaanderen wordt ingenomen voor wonen, werken en infrastructuur. Dat is het dubbel van Nederland en het hoogste van Europa. En elke dag verdwijnt er in Vlaanderen 5ha open ruimte onder het beton. Water kan er niet meer infiltreren, vloeit af naar de riolering en vandaar via waterlopen naar zee. 50 à 60% van de rioolkost wordt bovendien veroorzaakt door de afvoer van regenwater.
  4. In de gemeente Tremelo wordt in verhouding tot zowel de provincie als het Vlaamse gewest veel meer ruimte ingenomen voor harde functies (53% ruimtebeslag). Tussen 2013 en 2019 ging er in de gemeente 118 m2 open ruimte per dag verloren. En het verlies aan open ruimte blijft nog dagelijks aangroeien.
  5. De verhouding van het aantal inwoners aangesloten op een zuiveringsinstallatie tegen het totaal aantal inwoners bedraagt in Tremelo-Baal 50%. Ook de rioleringsgraad is laag namelijk 66%.
  6. Bijna 6 procent van gebouwen in Vlaanderen loopt risico op wateroverlast.
  7. België staat op de 23e plaats op de wereldranglijst van landen met een risico op drinkwatertekort (en doet het slechter dan Namibië).
  8. Slechts 1 van onze 195 waterlopen voldoet aan alle criteria voor een goede kwaliteit. Daarbij zitten we bij de slechtst presterende landen van de EU.
  9. Inzake waterkwaliteit is de ecologische, alsook de fysicochemische toestand van de Grote Laakbeek en de Raambeek slecht.
  10. In 63% van de meetpunten in kleine rivieren worden concentraties pesticiden opgemeten die de drempel voor schade overschrijden. Dat is het hoogste aantal van Europa.
  11. De waterbom die in de zomer van 2021 in Wallonië viel, zou 8 miljard Euro schade aangericht hebben als ze in Vlaanderen gevallen was.
  12. In alle Vlaamse bossen en heidegebieden is er te veel stikstofdepositie.
  13. De klimaat- en biodiversiteitscrisis staan in de top 10 lijst van de risico’s voor de economie.
  14. Met 5 kilometer weg per vierkante kilometer heeft Vlaanderen het dichtste wegennet van Europa (op Malta na). Dat resulteert in naar schatting 5 miljoen wilde dieren die ieder jaar sterven onder onze wielen.
  15. Van de Vlaamse oppervlakte is slechtst 8 % beschermd natuurgebied.
  16. Slechts 3 van de 44 Europees beschermde habitats in Vlaanderen zijn in goede staat.
  17. Op natuur gebaseerde oplossingen kunnen de intensiteit van klimaatrisico’s met een kwart verminderen.
  18. Elke euro besteed aan natuurherstel levert de maatschappij €8 tot €38 op dankzij de diensten die gezonde ecosystemen bieden zoals voedsel, (drink-)water, klimaatregulering, schone lucht, biodiversiteit, zachte recreatie, grondstoffen en landschapsbeleving.
  19. Voor de aankoop van natuurgebied, moet Natuurpunt per hectare ongeveer 10.000 Euro restfinanciering vinden.

Inspiratie voor een duurzaam gemeentebeleid

De prioriteiten van Natuurpunt voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2024

Transitie 1: Naar een robuust natuurnetwerk

We hebben in Vlaanderen te weinig natuur, en de natuur die we hebben is te
versnipperd. Met meer ruimte voor natuur, grotere natuurgebieden, meer
natuurverbindingen en een verhoogde kwaliteit in de natuurgebieden kunnen we de
trend in de positieve richting keren voor onze natuur.

1.1. Herstel de natuurkwaliteit met natuur- en landschapsherstel:
Lokale initiatieven voor natuur- en landschapsherstel zijn noodzakelijk om het hoofd te
bieden aan klimaatuitdagingen en dragen bij aan behoud van de biodiversiteit.

1.2. Zet verder in op bosuitbreiding en bescherm bossen buiten groene bestemmingen:
Vlaanderen gaat voor 4000 ha extra bos tegen 2024. Ook daarna moet ingezet worden op
verdere bosuitbreiding. Buiten de Natura 2000-gebieden moet in Vlaanderen ca. 23.000 ha
extra bos gerealiseerd worden en in een gunstige staat van instandhouding gebracht
worden. Om de Europese Natura 2000-doelen te halen moet niet enkel de oppervlakte aan
bos in Vlaanderen toenemen, maar moet ook werk gemaakt worden van de bescherming
van de zogenaamde “zonevreemde” bossen. M.a.w. de bossen die niet in een groene
bestemming gelegen zijn. Het kappen van waardevolle bossen in functie van bebouwing en
landbouw is nog steeds te vanzelfsprekend in Vlaanderen. Vergunningen om te ontbossen
en ontheffingen op het verbod tot ontbossen worden te vaak en te ondoordacht verleend.

1.3. Zet in op biodiversiteit:
Onderneem actie voor soorten en hun leefgebieden. Te beginnen met het beschermen van
(zonevreemde) biologisch waardevolle natuur die er is, het verbeteren van de kwaliteit
ervan (bv ecologisch bermbeheer) en het uitbreiden en verbinden waar nodig (bv.
groenblauwe corridors in landbouwgebied).
Denk hierbij ook aan lokale acties om soorten in nood te helpen, zoals het voorzien van meer
nestgelegenheid voor zwaluwen en overwinteringsplaatsen voor vleermuizen, de aanleg van
poelen voor amfibieën, …

1.4. Ondersteun de verbinding van natuurgebieden met de aanleg van haagkanten,
bomenrijen en bloemenstroken.

1.5. Zorg voor minder dierlijke verkeersslachtoffers:
Volgens het recentste Ruimterapport hebben we 18.000 km nutteloze wegen. Heel wat
kansen voor ontharding en ontsnippering dus. Maar ook voor de nuttige wegen zijn er heel
wat maatregelen mogelijk om wilde dieren op een veilige manier naar de overkant van de
weg te loodsen. Maak gebruik van het nieuwe Vademecum Natuurtechniek om de juiste
maatregel in te passen. Grijp vooral de kans van geplande riolerings- en wegenwerken (zoals
in de Honsdonkstraat) om die maatregelen uit te voeren, want dan is het vaak een kleintje
om die maatregelen mee te nemen. Het is niet alleen een grote winst voor de natuur, maar
ook voor de verkeersveiligheid, gezien bestuurders vaak reflexmatig uitwijken bij
overstekende wilde dieren. Natuurpunt kan de gemeente hierin bijstaan door een
uitgebreide databank over dierlijke verkeersslachtoffers beschikbaar te stellen voor de
analyse van knelpunten en met expertise rond de aanwezige diersoorten die aandacht
vereisen.

1.6. De gemeente dient een soortenplan op te stellen:
Er is een gemeentelijk groenstructuurplan nodig waarin staat hoe de volgende jaren een
samenhangend netwerk van parken, bos en natuurgebieden willen uitbouwen. Niet alleen
voor inwoners van de gemeente, maar ook voor verschillende dieren en planten. Een nieuw
extra soortenplan is een aanzet om te onderzoeken welke aanvullende acties voor die
planten en dieren nodig zijn. De focus ligt niet alleen op acties voor specifieke soorten, maar
ook op bepaalde plaatsen of soorten die we kunnen aantrekken. Zo kan de biodiversiteit
behouden blijven of zelfs toenemen. Het soortenplan is ook een aanvulling op de Biologische
Waarderingskaart. Waar de Biologische Waarderingskaart toont welke vegetaties er in de
gemeente groeien, kan het soortenplan een beeld geven van welke zeldzame planten en
dieren daarin leven en welke van die ‘biotopen’ reeds een goede kwaliteit hebben.

Transitie 2: Naar een grondige herwaardering van water

Droogte en wateroverlast zijn problemen waar we steeds vaker mee geconfronteerd
worden. We kunnen dit oplossen dit op door ondermeer de natuurlijke sponswerking
van de bodem en het landschap te (her)activeren.

2.1. Zorg voor een stimulerend en normerend beleid om regenwater lokaal te infiltreren:
Water ophouden in de haarvaten van het systeem wordt door experten genoemd als de
belangrijkste maatregel om overstromingsproblemen op te lossen. Het regenwater wordt
daarom best zoveel mogelijk ter plaatse vastgehouden en geïnfiltreerd.
Voor nieuwbouw wordt een norm opgelegd om 95 tot 99% van het regenwater dat via
dakgoten afloopt te stockeren of in de bodem te laten infiltreren. De gemeente dient een
stimulerend beleid te voeren om voor reeds bebouwde kavels op perceels- of wijkniveau
wadi’s aan te leggen voor hemelwaterinfiltratie.

2.2. De gemeente bekijkt hoe ze een onthardingsambtenaar kan inschakelen:
Elke vierkante meter verharding moet in vraag gesteld worden, gecombineerd met een
nieuw groen verhaal in de plaats. Dichtbevolkte woonkernen ontharden is essentieel voor
een duurzaam waterbeheer en ze vormen kansen voor natuur in de buurt: van gevelgroen,
voortuintjes en straatbomen tot parklets (omgevormde parkeerplaatsen), pocket parks
(kleine parkjes) en échte groene pleinen. Met de aanstelling van een onthardingsambtenaar
kan de gemeente het beleid bijsturen om infiltratie te bevorderen. Zo’n ambtenaar kan erop
toezien dat zowel kleine tot grootschalige onthardingsmaatregelen bij openbare werken in
de publieke ruimte worden voorzien. In alle projecten voor de heraanleg van de openbare
ruimte dient er minstens een bepaald percentage van de versteende omgeving weer
doorlaatbaar worden, en zo mogelijk, aangeplant worden. Voor onze gemeenten zou een
coördinator aangesteld kunnen worden op intergemeentelijk/regionaal niveau. Daarbij krijgt
deze ambtenaar best ook een multidisciplinair team achter zich van landschapsarchitecten,
ecologen en waterdeskundigen.

2.3. Stimuleer burgers om hun tuinen klimaatrobuust in te richten:
In tuinen en voortuinen ligt nog veel potentieel voor waterberging. Samen vormen die 9%
van de oppervlakte in Vlaanderen. Hoe groener we die ruimte maken, hoe beter het water
lokaal kan infiltreren. Als elke Vlaming gemiddeld tien vierkante meter zou ontharden, dan
zou er jaarlijks 15,6 miljoen kubieke meter extra in de bodem dringen. Als je weet dat we
ongeveer 300 miljoen kubieke meter grondwater per jaar oppompen, is dat allesbehalve
verwaarloosbaar. Stimulering met voorbeeldprojecten is nodig. Formuleer concrete
onthardingsdoelstellingen en verplicht nieuwe bouwprojecten tot 99% van het regenwater
op te vangen en te laten infiltreren.

2.4. Enkele concrete voorbeelden om de sponswerking te herstellen zoals natuurlijke
overstromingsgebieden bij de waterlopen herstellen, waterlopen weer laten kronkelen,
wachtbekkens aanleggen, stuwtjes plaatsen in grachten, aanplanten van bufferstroken met
hagen, houtkanten en andere landschapselementen die het water vertragen.

2.5. Om de extra waterbergingscapaciteit te realiseren moet er een coalitie gevoerd
worden tussen waterbeheerders, gemeenten, natuurverenigingen, landbouwers en
beheerders van het Regionaal Landschap Noord Hageland.

2.6. De gemeente dient meer concrete acties uit te werken, gebaseerd op de visie ‘hoe
omgaan met water’ uit haar hemelwaterplan van Juni 2019.

2.7. Geef vergunningen voor het oppompen van grondwater niet levenslang, maar met een
maximum van 6 jaar, omdat de beheerplannen van de kaderrichtlijn water ook om de 6 jaar
bijgestuurd worden.

2.8. Bouw het lozen van rioleringswater in rivieren en beken verder af door aankoppeling
van rioleringen en collectoren naar de waterzuivering. Inzake lozingen van afvalwater door
afgelegen/geïsoleerde woningen dient de bouw van IBA’s (Individuele Behandeling van
Afvalwater), volgens het zoneringsplan door de gemeente verder versneld te worden
uitgerold.

2.9. Rioleringsprojecten die in de landelijk gemeente Tremelo te duur uitvallen dienen
geschrapt te worden en vervangen door de bouw van lokale IBA’s of kleinschalige
rioolwaterzuiveringsstations (RWZI’s). Dit valt goedkoper uit voor de overheid. Het
uitgespaard geld kan vervolgens worden ingezet voor andere maatregelen om de
waterkwaliteit te verbeteren, zoals natuurherstel van beken en grachten, waardoor het
zelfzuiverend vermogen verbetert.

3.10. Wat water betreft dient er bij bouwprojecten de grondbemaling beperkt te worden in
tijd. Belangrijk is ook dat in de vergunning een verplichting is opgenomen voor het lozen van
bemalingswater in de naburige gracht of beek. Zeker vermijden dat het in de DWA-riolering
terecht komt.

Transitie 3: Naar een duurzaam ruimtegebruik

De ruimte die we in Vlaanderen innemen voor wonen, werken en infrastructuur is
33% van het oppervlak (het hoogste van Europa), en dat ruimtebeslag neemt elke
dag nog met 5 ha toe. De voornaamste oorzaak is de verspreide bebouwing en het
gebrek aan ruimtelijke ordening.
Wonen met een kleiner ruimtebeslag én een hoog wooncomfort is prima mogelijk.
Het vergt wel een gericht en doortastend beleid om verspreide bebouwing af te
bouwen en goede knooppuntlocaties te versterken.

3.1. Er dient een absolute bouwstop te komen in overstromingsgevoelige gebieden.

3.2. De gemeente herleidt haar netto bijkomend ruimtebeslag tot nul.

3.3. Grijp bij geplande wegenwerken de kans om ook fauna en flora veilig over of onder de
verkeersinfrastructuur te leiden met ecoducten. Zie hoger bij het verhaal van de zorg voor
minder dierlijke verkeersslachtoffers.

3.4. Onder het motto “geen verlichting waar het kan, enkel verlichting wanneer het moet
vragen we aandacht te hebben bij de (her)aanleg van verlichting: Is deze echt nodig? Kan
deze gedimd worden? Kan deze uitgeschakeld worden? Wij steunen de keuze om ’s nachts
de lichten te doven. Ons voorstel om in de Hooiveldweg gedimde straatverlichting te
installeren na de heraanleg in 2012 is niet gerealiseerd wat een gemiste kans was.

3.5. Zet in op vergroening van het openbaar domein.

3.6. In 2025 dient een kaart opgesteld met focuszones voor verdichting en waar niet meer
gebouwd mag worden:

Uiterlijk begin 2025 stelt de gemeente een gedetailleerde kaart op met aanduiding van waar
in de toekomst idealiter nog gebouwd of verdicht kan worden, en waar niet. In afwachting
van die percelenkaart voert de gemeente op vlak van omgevingsvergunningen een
bewarend openruimtebeleid, minstens buiten de bebouwde kom.

3.7. Er wordt netto 1 m² per jaar per inwoner onthard:
De gemeente voert een duurzaam bodem- en grondwaterbeleid, waarbij netto per inwoner
1 m²/jaar effectief wordt onthard, minstens binnen de bestemmingscategorie landbouw.
Deelname aan allerhande initiatieven, zoals bijvoorbeeld het Vlaamse Kampioenschap
Tegelwippen, kan daarbij stimulerend werken.

3.8. Evalueer jaarlijks het netto ruimtebeslag en stel inspanningen erop af:
Jaarlijks rapporteert de Vlaamse regering over de evolutie van het ‘ruimtebeslag’ (ha/dag)
en de ‘verhardingsgraad’ aan het Vlaams Parlement, en stemt ze haar inspanningen af op
het behalen van de vooropgestelde strategische doelstellingen van het Beleidsplan Ruimte
Vlaanderen als is het een resultaatsverbintenis.
Aan de gemeenteraad rapporteert het College van Burgemeester en Schepenen jaarlijks
over de evolutie van het ‘ruimtebeslag’ en de ‘verhardingsgraad’ op haar grondgebied, en
stemt ze haar inspanningen af op het behalen van de vooropgestelde doelstellingen als is
het een resultaatsverbintenis.

3.9. Gemeentelijk bouwshiftfonds
Het college van Burgemeester en Schepenen voorziet in de aanleg van een gemeentelijk
bouwshiftfonds dat de gemeente in staat stelt om de nodige herbestemmingen binnen haar
grondgebied te financieren. Binnen haar begroting reserveert de gemeente jaarlijks 50 Euro
per inwoner voor dit fonds.

3.10. De gemeente neemt maatregelen om haar netto bijkomend ruimtebeslag te
herleiden tot nul:

De gemeente neemt de strategische doelstellingen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
inzake ‘ruimtebeslag’ en ‘verhardingsgraad’ onverminderd over en scherpt ze aan volgens
haar ruimtelijke eigenheid. Het dagelijks ruimtebeslag in de gemeente is gehalveerd uiterlijk
tegen het einde van de legislatuur (versus nulmeting BRV), en uiterlijk in 2040 herleid tot
nul.

3.11. Zet in op het behoud en herstel van een groene dooradering van het
(landbouw)landschap:

Zet in op het behoud en herstel van de groene dooradering van het (landbouw)landschap
met bijvoorbeeld een houtkantenplan en de herwaardering van bermen. Juridische
bescherming (bv. breedte vanaf de rand van de weg), herstel en goed ecologisch beheer van
bermen kan een wereld van verschil maken voor natuur en landbouwproductie. Het geeft
kansen aan onze rijke graslandflora en aan bestuivers en natuurlijke bestrijders die de
productie van landbouwgewassen kunnen opdrijven. Het vergroot bovendien de
belevingswaarde van het landschap rondom dorpen met een publieke groene dooradering,
wat weer (gezondheids)kansen biedt voor zowel lokale inwoners als (hoeve)toerisme.

3.12. Voorzie cofinanciering
Voorzie cofinanciering voor het aankopen van natuurgebieden door natuurverenigingen om
de natuur- en klimaatdoelstellingen van de gemeente te realiseren:
Werk een sterke samenwerking uit met lokale natuurverenigingen om de doelstellingen
rond vergroening en klimaatadaptatie (Lokaal energie- en klimaatpact) te realiseren. Steden
als Aalst, Brugge, Gent, Kortrijk en Mechelen tonen al het goede voorbeeld en investeren in
natuur. Dat levert een grote win-win op. Niet alleen kunnen natuurverenigingen middelen
van Vlaams niveau en van donateurs samenbrengen met de gemeentelijke steun, ze hebben
ook heel wat expertise en vrijwilligerskracht in huis om die doelstellingen professioneel en
kostenefficiënt te realiseren. Door de lokale verankering en betrokkenheid van heel wat
leden en burgers bij de realisaties, wordt eigenaarschap, trots en draagvlak voor het
gevoerde beleid gerealiseerd. Het levert bovendien de garantie dat de nieuwe
natuurgebieden open zijn voor iedereen én dat de kwetsbare delen tegelijkertijd beschermd
worden.

Met bovenstaande voorstellen aan de gemeentelijke bestuurders en de nieuwe toekomstige
kandidaten kiest een politieke partij duidelijk voor ‘natuur in het hart?’
Bronnen:
• Het ontwerp beleidsplan Ruimte Tremelo, maart 2024, Nonkel & Buur part of
SWECO.
• Natuur in het hart, de prioriteiten van Natuurpunt voor de verkiezingen in 2024.
Dienst beleid Natuurpunt vzw

Afbeelding
Ik kies natuur