De eerste trektocht van jonge spreeuwen
Spreeuwen zijn bij ons het hele jaar door te zien, en toch zijn ook zij grotendeels trekvogels. Een aanzienlijk deel van onze spreeuwenpopulatie trekt weg in het najaar om iets zuidelijker (voornamelijk in Frankrijk) te overwinteren, terwijl heel wat noordelijke spreeuwen bij ons neerstrijken om hun winter hier door te brengen. Deze verplaatsing is, zelfs over een relatief kortere afstand, behoorlijk uitdagend. Vooral voor jonge vogels, die dit vliegkunstje voor de eerste keer ondernemen, is deze uitzonderlijk nauwkeurige navigatie verre van evident.
Over het algemeen kan men stellen dat jonge zangvogels hun eerste migratie uitvoeren op basis van aangeboren ‘vectornavigatie’: een overgeërfd programma dat de migratieroute beschrijft als vastgelegde specifieke kompasrichting. Deze aangeboren instructies worden later in het leven aangevuld met aangeleerde informatie, zoals het gebruik van geomagnetisme of visuele (en soms zelfs olfactorische) herkenningspunten onderweg, wat de nauwkeurigere navigatie naar de vaste bestemmingen verfijnd.
Met het vliegtuig naar Zwitserland
Reeds decennia lang is het onderzoek op migrerende spreeuwen door de Nederlander A. Perdeck (1958) de referentie wanneer het gaat over navigatie van trekvogels. Hij verplaatste meer dan 14.000 spreeuwen die in zuidwestelijke richting op weg waren naar hun overwinteringsgebieden in Noord-Frankrijk en Zuid-Engeland vanuit Den Haag met het vliegtuig naar Zwitserland, om ze daar weer vrij te laten om hun trekroute te hervatten. Zo wilde hij nagaan of spreeuwen hun migratieroute konden corrigeren na een hevige koerswijziging.
Opvallend waren de verschillen tussen volwassen en jonge vogels. Volwassen spreeuwen waren zich bewust van deze verplaatsing en pasten hun trekrichting aan naar het noordwesten om toch hun vaste overwinteringsgebieden te bereiken. Jonge spreeuwen daarentegen gingen daarentegen hun weg in zuidwestelijke richting doorzetten en bereikte zo een 'verkeerde' bestemmingen in Zuid-Frankrijk of Spanje.

Over de interpretatie van deze resultaten heerste echter lang discussie. Een genetische aanleg voor een vastgelegde migratierichting vormt een aannemelijke verklaring voor dit waargenomen fenomeen, maar volgens sommige deskundigen zou ook de sociale aard van spreeuwen een rol kunnen spelen. Spreeuwen zijn van nature zeer sociale dieren, waardoor geopperd werd dat de verplaatste jonge spreeuwen zich net zo goed zouden kunnen aangesloten hebben bij een groep lokale soortgenoten, die hen de (zij het dan voor de jonge spreeuwen verkeerdelijke) weg hebben gewezen. Indien dit waar zou zijn is de migratieroute geen aangeboren, maar vooral een aangeleerde eigenschap.
Het zit hem in de genen
Bijna 70 jaar na het spreeuwenonderzoek hebben Nederlandse onderzoekers de oude dataset van Perdeck verder uitgewerkt om een antwoord te vinden op deze vraag. Na analyse van de data toonde het team aan dat de trekrichting van de verplaatste spreeuwen significant verschilde van die van de lokale soortgenoten. Hiermee werd de alternatieve ‘sociale hypothese’ van Perdecks resultaten finaal van tafel geveegd. Jonge spreeuwen zijn geen na-apers, maar bepalen de vliegrichting van hun eerste trektocht naar hun overwinteringsgebied op basis van aangeboren genetische informatie.
Deze interpretatie werd verder ondersteund door het feit dat spreeuwen veel meer gedurende de nacht lijken te migreren dan oorspronkelijk werd gedacht. Ook al zijn er nachtelijke trekvogels die toch sociaal trekgedrag vertonen, zoals de lijsterachtigen (bv. koperwiek), toch lijkt dit bij spreeuwen eerder onwaarschijnlijk. Nachtelijke trekvogels die zich sociaal gedragen gaan namelijk regelmatig trekroepjes laten horen om met elkaar in contact te blijven, iets wat spreeuwen niet lijken te doen.

Aangeleerd of aangeboren, wat maakt dat nu allemaal uit?
Ook al lijkt dit op het eerste zicht een boeiend maar betekenisloos onderzoeksresultaat, toch mag het belang van deze mechanismen in een groter plaatje niet onderschat worden. Overgeërfd gedrag is namelijk een stuk minder flexibel bij snelle omgevingsveranderingen dan sociaal gedrag. Om te reageren omp veranderingen in de omgeving (bijvoorbeeld ten gevolge van klimaatsverandering) moeten spreeuwen genetische veranderingen ondergaan om hun migratieroute aan te passen, iets wat vaak meer tijd kost dan sociale gedragswijzigingen. Gezien de hoge snelheid waarmee omgeving en klimaat lijken te veranderen valt het ten sterkste te betwijfelen of trekvogels deze aanpassingen zullen kunnen bijhouden in hun migratiegedrag.
Tekst: Bastiaan De Ketelaere (Natuuracademie)
Geïnteresseerd om meer te weten te komen over de vogeltrek?
De vogeltrek komt weer volop op gang! Vanaf eind augustus tot diep in november passeert er een massa aan trekvogels over ons land, op weg naar hun zuidelijke overwinteringsgebieden.
Volg de tellingen van deze trekvogels via trektellen.nl of waarnemingen.be, of kom eens een kijkje nemen op één van de volgende lezingen en cursussen over de vogeltrek:
• Lezing: Vogeltrek, een mysterie ontrafeld (Wevelgem)
• Cursus: Vogeltrek (Westerlo)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief