Op graasweiden waar al lange tijd een prikkeldraad aanwezig is, ontwikkelen zich soms heel bijzondere vegetaties. Ze vormen onbekende, maar waardevolle elementen in het landschap waar bijzondere plantensoorten kunnen voorkomen.
In een grasland is het beheer onder een prikkeldraad vaak net iets anders dan in de rest van het perceel. Grazers zoals koeien en paarden eten er de vegetatie kort af, maar vermijden het om te dicht met hun lichaam in de buurt van de prikkelige draad te komen. Op die manier komen er nauwelijks of geen uitwerpselen onder terecht, die de bodem anders aanrijken met voedingsstoffen.
Daarnaast wordt de bodem onder een prikkeldraad vaak gekenmerkt door de aanwezigheid van microreliëf. Dat betekent dat de bodem plaatselijk is opgehoogd, bijvoorbeeld voor de versteviging van palen, of door grazers die langs de draad lopen en zo de grond omhoog werken. Dankzij hun iets hogere ligging aan de randen van het grasland, zijn de zones onder een prikkeldraad vaak minder beïnvloed door bemesting in de nabije omgeving. Een actief bodemleven, met soorten zoals de Gele weidemier, versterken de verhogingen onder een prikkeldraad door het maken van mierenhopen. Er vindt in deze stroken ook helemaal geen bodemverdichting plaats, omdat ze niet worden betreden door vee of machines.
Mettertijd ontstaan onder prikkeldraden zo schrale bulten met hoogwaardige vegetaties. Soms zijn dit unieke items, die een weerspiegeling zijn van wat vroeger in het omliggende weiland voorkwam. Op vele plaatsen zijn waardevolle, soortenrijke vegetaties als gevolg van toenemende vermesting en verruiging uit het landschap verdwenen. Dankzij de specifieke omstandigheden onder prikkeldraden, vonden ze daar echter nog wel de juiste condities om te blijven voortbestaan.
Onder deze oude prikkeldraden vind je plantensoorten van schrale vegetaties, zoals Muizenoor. Die vestigt zich graag op de bulten of verhogingen, en maakt van daaruit uitlopers met nieuwe rozetten. Ook het daarop lijkende, zeldzame Spits havikskruid, kan gevonden worden onder prikkeldraden. Daar profiteert het van kort gegraasde vegetaties: de soort is met haar tegen de grond aanliggende rozet goed bestand tegen begrazing, maar kan niet op tegen de concurrentie van snelgroeiende grassen. In Vlaanderen komt ze zelfs bijna uitsluitend nog voor onder prikkeldraden. Ook bijzondere soorten van kwalitatieve hooilanden, zoals Grote pimpernel, Beemdkroon, Blauwe knoop, Grasklokje, Veelbloemige veldbies, Karwijselie of Zaagblad maar ook graslandpaddenstoelen vinden vaak een laatste toevluchtsoord op de meest schrale delen van het weiland, aan de randen net naast en onder de prikkeldraad.
Gele knotszwam, een niet zo algemene graslandpaddenstoel, groeit hier tussen Muizenoor onder de prikkeldraad (foto: Roosmarijn Steeman).
Wanneer een prikkeldraad verdwijnt of wordt weggehaald, bijvoorbeeld voor het samenvoegen van begrazingsblokken of door het wijzigen van perceelsgrenzen, verdwijnen de typische prikkeldraadvegetaties in ijltempo. Dit is te wijten aan de snel toenemende bemesting en vervlakking van het reliëf door het beloop van grazers. Ook het minder intensief worden of het wegvallen van begrazing kan nefast zijn. Als gevolg daarvan groeit de vegetatie steeds door en treedt al snel vervilting op. Op die manier komen weinig competitieve planten, zoals die onder de prikkeldraad, in de problemen. Prikkeldraadvegetaties zijn typisch oude systemen van wat rijpere bodems, die jarenlang nodig hebben om te ontwikkelen. Dat betekent dat ze niet zomaar spontaan kunnen opduiken op nieuwe locaties. Ze vormen een oud landschapselement, met een bijzondere ecologische waarde.
Recent is er steeds meer aandacht voor de waarde van prikkeldraadvegetaties in het landschap. Binnen het Urgentieplan voor Prioritaire soorten in Vlaams-Brabant is er specifiek aandacht voor het opsporen en behoud van dergelijke prikkeldraadvegetaties, en het herstel van soorten die er een laatste toevluchtsoord vinden.
In deze periode van het jaar staan verschillende plantensoorten uit prikkeldraadvegetaties prachtig in bloei. Het bekijken van oude perceelsranden kan heel wat interessante gegevens opleveren. Zo kan een tot nog toe vrij onbekend landschapselement meer aandacht en waardering krijgen, en hopelijk in de toekomst ook beter beschermd worden .
Tekst: Annelies Jacobs (Natuurpunt Studie), Steven Jacobs (Universiteit Antwerpen)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief