Afbeelding
Geert De Knijf

Oostelijke witsnuitlibel voor het eerst gezien in België

14 jun 2016
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie

Op 9 juni 2016 werd een mannetje Oostelijke witsnuitlibel waargenomen in natuurgebied de Maten in Diepenbeek. Het is de eerste keer dat de soort in België gezien werd. De bijzondere waarneming brengt het totaal aantal libellensoorten in ons land op 71. Het gaat wellicht om een zwervend exemplaar en mogelijk duiken er ook elders nog Oostelijke witsnuitlibellen op.

Het gaat over het algemeen goed met de libellen in België. Door waterzuivering zijn de aantallen van libellen van stromend water sterk toegenomen, zowel algemene soorten als de Weidebeekjuffer, als de minder algemene Bosbeekjuffer, die hogere ecologische eisen stelt. De laatste 15 jaar doken zelfs twee nieuwe soorten op voor België zoals de Rivierrombout langs de Grensmaas in 2000 waarna de soort ook vrij algemeen langs het Albertkanaal gezien werd en in 2015 de Gaffellibel langs de Dommel.

Door natuurherstel in het algemeen, en ven- en vijverherstel in het bijzonder, zijn ook heel wat bijzondere libellen die bij stilstaand water leven sterk toegenomen, zoals de prachtige Vroege glazenmaker. De herontdekking van Sierlijke witsnuitlibel in Wallonië en later in Vlaanderen, was een absoluut hoogtepunt.

Oostelijke witsnuit in De Maten

Op 9 juni 2016 was het opnieuw raak. David Berx deed onderzoek naar libellen in het natuurreservaat de Maten in Diepenbeek en Genk. David is vrijwilliger van Natuurpunt en samen met collega-vrijwilligers van het beheerteam zorgt hij ervoor dat het gevarieerde landschap van heide, bos, struweel en vijvers behouden blijft.

David merkte een mannetje witsnuitlibel op in het Diepenbeeks gedeelte van De Maten. Hij slaagde er in een goede foto te maken. Na het raadplegen van een libellengids bleek dat het een Oostelijke witsnuitlibel betrof. Een nieuwe soort voor België.

De Oostelijke witsnuitlibel is een vrij donkere en weinig gekleurde witsnuitlibel. Ze kan herkend worden aan het geheel witte voorhoofd, aan de kenmerkende witte vlekken op de onderlip, de witgrijze ‘berijping’ van de eerste vier achterlijfssegmenten bij de mannetjes en een donker pterostigma met lichte witte buitenrand. Hiermee onderscheidt ze zich van de nauwverwante Sierlijke witsnuitlibel, die egaal witte pterostigma’s heeft. Deze laatste heeft ook meer witgrijze berijping op het achterlijf.

De Oostelijke witsnuitlibel komt in Europa vooral voor in de landen rond de Baltische Zee, met name het zuidelijke deel van Zweden en Finland, de Baltische Staten, Polen en in het noordoosten van Duitsland. Ook in de Alpen en de Landes in Frankrijk komt de soort vrij verspreid voor. Op de grens tussen Friesland, Drenthe en Groningen komt de enige, vrij kleine Nederlandse populatie voor.

Naar België overgewaaid?

We vermoeden dat de Oostelijke witsnuitlibel België heeft weten te bereiken samen met andere witsnuitlibellen. De eerste 10 dagen van juni 2016 werden immers op heel wat nieuwe plaatsen ook Gevlekte witsnuitlibellen gezien, en op de bekende locaties zijn de aantallen veel hoger dan de laatste jaren. Deze sterke toename van de Gevlekte witsnuitlibel werd ook waargenomen in het zuiden van Nederland en op verschillende plaatsen in het westen van Duitsland.

Wellicht hebben we hier te maken met een influx van witsnuitlibellen, zoals in 2012, van dieren uit het noordoosten van Duitsland of Polen. En deze keer zijn er vermoedelijk ook Oostelijke witsnuiten mee gekomen... De maand mei was daar heel droog en warm, waardoor zich grote populatie-aantallen hebben weten op te bouwen. Dit, gecombineerd met het uitdrogen van hun voortplantingsplaatsen en de aanvoer van warme lucht uit het oosten, is wellicht de verklaring voor zowel de hogere aantallen Gevlekte witsnuitlibel als de eerste waarneming van Oostelijke witsnuit in België.

Het is niet onmogelijk dat de soort ook op andere locaties in België is terechtgekomen. Hierbij dus een oproep om aandachtig te zijn voor deze soort. Fotografeer wat je ziet, en plaats je waarnemingen op www.waarnemingen.be

Populatie in de Maten?

Een vraag die zich stelt, is of het leefgebied in De Maten geschikt is opdat er een populatie Oostelijke witsnuitlibellen zou kunnen voorkomen. Enerzijds is deze libel zeer kieskeurig: ze heeft in het buitenland een heel duidelijke voorkeur voor voedselarme tot matig voedselarme, zure wateren, gekenmerkt door de aanwezigheid van verlandingszones met veenmossen, maar ze komt ook voor in zure meren en vijvers zonder veenmos. De oevers van de geschikte waterpartijen worden in de regel niet beschaduwd door bomen, maar de waterpartijen zijn wel vaak omgeven door bos. Dat biedt beschutting.

Anderzijds zijn De Maten in Diepenbeek en Genk een zeer gevarieerd natuurgebied. Er liggen tientallen vijvers en vennen, met variatie van voedselrijke tot voedselarme situaties. Er zijn geleidelijke overgangen van deze waterpartijen naar vochtige en droge heide, duinvegetaties, struweel en bossen. Dit biedt leefgebied voor een grote diversiteit aan libellen en juffers. Er zijn al minstens 44 libellensoorten waargenomen in het gebied, waaronder tal van zeldzame soorten zoals drie andere soorten witsnuitlibel, Vroege glazenmaker en Kempense heidelibel.

Toch blijft de kans zeer klein dat de Oostelijke witsnuitlibel er in slaagt in De Maten, of een ander gebied in België, een populatie te stichten.

De waarneming is in elk geval een opsteker voor De Maten, dat in 2016 haar 60 jarig bestaan viert als natuurgebied. Wil je meer weten over het gebied, kom dan naar het publieksevenement op 4 september 2016 of het wetenschappelijk symposium op 28 oktober 2016. Meer info: https://www.natuurpunt.be/natuurgebied/de-maten.

Tekst: Geert De Knijf, Libellenvereniging Vlaanderen en Jorg Lambrechts, Natuurpunt Studie
Foto: Geert De Knijf