Afbeelding
Rivierrombout
Jorg Lambrechts

Mysterieuze Rivierrombout voor het eerst in Vlaams-Brabant

30 jul 2020
Categorieën
Natuurbericht

Op 4 juli 2020 troffen vrijwilligers van Natuurpunt en de Libellenvereniging Vlaanderen de Rivierrombout – een Europees beschermde libellensoort - aan in het natuurgebied Vierkensbroek in Averbode. Een primeur voor de provincie Vlaams-Brabant.

Excursies om libellen te leren kennen

De Libellenvereniging Vlaanderen organiseert jaarlijks excursies, waarbij men van de specialisten van de vereniging kan bijleren over libellen. De excursies van mei en juni 2020 werden omwille van corona afgelast, maar op 4 juli 2020 stonden een 15 tal geïnteresseerden te trappelen om een hele dag op zoek te gaan naar libellen in de Demerbroeken, meer bepaald het deelgebied Vierkensbroek.

In dit gebied, dat in beheer is bij Natuurpunt, vond er recent veel natuurherstel plaats in kader van het Europese LIFE project HAGELAND. Het gebied bezit een zeer mooie gradiënt van nat naar droog, met de daarbij horende, kenmerkende vegetaties. Dit gaat van riet- en grote zeggevegetaties, plantenrijke slootjes, poelen, geherprofileerde voormalige weekendvijvers, turfputten en trilvenen op de natste plekken, via overgangen met blauwgrasland en glanshaverhooiland tot zelfs heideachtige vegetaties aan de droge randen van het gebied.

Deze vegetaties bevatten tal van zeldzame plantensoorten, zoals Pijptorkruid, Rijstgras, Waterscheerling, Waterlepeltje, Vlottende bies en vele andere … De meest bijzondere plantensoort is de Europees beschermde Drijvende waterweegbree, die hier dankzij het natuurherstel op meerdere plaatsen weer opdook. De hoge botanische waarde van het gebied resulteert in een grote insectenrijkdom, maar de libellenfauna is nog onvoldoende onderzocht, vandaar de excursie.

Slecht weer, maar goede vondsten

De weersomstandigheden tijdens de excursie van 4 juli waren eerder slecht (zwaar bewolkt, soms regen). Veel libellen vliegen dan nauwelijks spontaan, maar zitten ergens in de vegetatie verscholen. Toch slaagden we er in om 18 libellensoorten te zien. Eén ervan was de Tangpantserjuffer. Deze soort van pionier-stadia van (matig) voedselarme milieus was nooit eerder waargenomen in het gebied en hadden we tot doelsoort gesteld van de excursie. We vonden een kleine populatie in een hersteld grasland, aan een ondiep slootje met helder water met veel waterplanten. Eerlijkheidshalve voegen we toe dat dankzij het natuurherstel in de regio, en dan vooral het spectaculaire venherstel in Averbode Bos en Heide, deze soort een serieuze boost kreeg.

In hetzelfde grasland ontdekten we– wellicht net dankzij het sombere weer…  – een rustende Rivierrombout, een vrouwtje. De eerste ooit voor de provincie Vlaams-Brabant…

Pas 20 jaar in België

In de jaren 90 nam de Rivierrombout - na een eerdere, dramatische afname in heel NW-Europa omwille van watervervuiling - opnieuw sterk toe langs grote rivieren in Nederland en Duitsland. In 2000 werd de eerste Rivierrombout voor België gezien langs de Grensmaas in Limburg. Die rivier leek de meest voor de hand liggende om een populatie van deze soort te verwachten, maar die vestiging bleef uit. Groot was de verrassing toen in 2012 een populatie van deze zeldzame libel ontdekt werd op het drukke Albertkanaal. De soort komt er voor van aan de Haven van Antwerpen tot Lanaken, dus in de provincies Antwerpen en Limburg.

Gezien de Rivierrombout een Europees beschermde libellensoort is (Bijlage IV van de Habitatrichtlijn), moet de soort nauwgezet opgevolgd worden. Dat gebeurt in Vlaanderen via de Meetnetten.

Afbeelding
Libellenvereniging Demerbroeken Jorg L

Door de minder goede weersomstandigheden liet de Rivierrombout zich zeer goed bekijken en fotograferen, en de deelnemers van de LVV-excursie namen deze unieke kans te baat.


Een mysterieuze soort

De vondst van een Rivierrombout in Averbode is niet enkel bijzonder omdat het de eerste voor Vlaams-Brabant is, maar vooral het ‘simpelweg’ vinden van een volwassen Rivierrombout is lastig. Binnen een uur na het uitsluipen, waarvan je hier een prachtig filmpje vindt, kunnen ze vaak al vliegen, waarna ze meteen wegtrekken van het water om verder te rijpen. De lege larvenhuidjes zijn makkelijker te vinden, vandaar de focus op het zoeken van larvenhuidjes binnen de Meetnetten.

Om je een idee te geven: in 2018 zijn er 1.465 Rivierrombouten gemeld in Waarnemingen.be (zie statistieken), waarvan slechts 9 volwassen dieren (‘imago’s’), in 2019 waren dat 1.740 ex. waarvan 11 imago’s. Het merendeel van deze ‘volwassen dieren’ zijn dan nog dieren die aan het uitsluipen zijn uit het larvenhuidje, of pas uitgeslopen zijn, of gepredeerd bij het uitsluipen, en deze waarnemingen horen eerder in de categorie ‘imago, niet uitgekleurd’. Met andere woorden: terwijl er jaarlijks via een (beperkte) steekproef langs het Albertkanaal meer dan duizend larvenhuidjes worden gevonden, en er dus een veelvoud (tienduizenden?) Rivierrombouten uit het water komen langs het volledige Albertkanaal, worden er jaarlijks hooguit enkele volledig uitgekleurde Rivierrombouten in België gezien. Van een geheimzinnige soort gesproken…

Nog een vaststelling: er zijn in totaal 5 adulte vrouwtjes gemeld in Waarnemingen.be (excl. dubbeltellingen), maar er is nog nooit ei-afzet waargenomen (in België).

Maar waar brengen de Rivierrombouten dan de rest van hun tijd door? In graslanden, ruigtes, bosranden, lichtrijke bossen met open plekken, kortom locaties waar het beschut en warm is, en veel prooi-insecten zijn, zoals bijvoorbeeld in het grasland waar we ‘de Rivierrombout van Averbode’ vonden. Ook de algemenere Plasrombout wordt vaak boven graslanden en ruigtes waargenomen, terwijl dit niet de eerste plek is waar odonatologen op zoek gaan naar libellen… Mogelijk bevinden Rivierrombouten zich ook geregeld ‘buiten zichtsbereik’ in boomkruinen, wat met name van glanslibellen bekend is.

Enkele conclusies: 1) zeker op een winderige dag kan het even lonend zijn om libellen te zoeken in een beschut gelegen grasland of bosrand, dan aan open water. 2) het streven naar ‘structuurrijke situaties’, dus veel geleidelijke overgangen tussen graslanden, ruigtes enerzijds en houtkanten en bossen anderzijds, is voor libellen als ‘landbiotoop’ zeer belangrijk. Gelukkig wordt hier in natuurgebieden wel heel wat aandacht aan besteed.

Zwerver of lokale populatie?

De kans is groot dat de Rivierrombout van Averbode een zwervend individu betreft. Tenslotte ligt het Albertkanaal ‘in libellenvlucht’ ‘maar’ 10 km naar het noorden. Voor libellen is dat absoluut geen onoverkomelijke afstand. Integendeel, dat is voor een Rivierrombout een half uur stevig doorvliegen…

Als ruwe indicatie kan men nemen: afstanden tot 10 km leggen heel wat libellen frequent af, afstanden tot 50 km occasioneel en grotere afstanden sporadisch. Van bepaalde soorten libellen is bekend dat ze frequent grotere afstanden afleggen (met Zadellibellen als één van de kampioenen).

Er zijn al eerder Rivierrombouten op vergelijkbare, of grotere, afstand van het Albertkanaal gevonden, zoals midden juli 2020 in het Buitengoor te Mol en aan de Beneden-Dijle nabij de Rupel, waarbij het uiteraard altijd de vraag is of ze wel van het Albertkanaal komen, en er geen lokale populatie aanwezig is...

Het zou in elk geval nuttig zijn om met verhoogde aandacht de Demer, die slechts op circa een kilometer van de vindplaats in Averbode ligt, op te volgen. Naar larvenhuidjes zoeken is in deze rivier echter niet evident.

Maar wie zoekt, die vindt (soms)…

Tot slot, laat ons hopen dat er in Vlaanderen nog eens een versnelling hoger wordt geschakeld met waterzuivering, zodat de Rivierrombout als topindicator haar areaal kan uitbreiden naar de grotere rivieren als Schelde, Dender, Dijle, Demer, etc.

Werk aan de winkel!

*Wie helpt mee met het in kaart brengen van de rivierrombout? Wie zin heeft de larvenhuidjes van de Rivierrombout te tellen langs het Albertkanaal, en dus kans te maken deze fascinerende libel te zien, kan zich bij hannes.ledegen@natuurpunt.be aanmelden. Het is ongeveer een uur werk om de twee weken in de zomermaanden. 

Tekst: Jorg Lambrechts, Natuurpunt Studie en LVV

Foto’s: Jorg Lambrechts