In een recent verschenen artikel beschrijven Belgische en Nederlandse amateurentomologen (insectenkenners) hoe ze dankzij de opkomst van burgerwetenschap en sociale media, 205 nieuwe sluipwespen konden registreren voor België en Nederland. Hiervoor deden ze beroep op foto’s uit de natuurdatabank waarnemingen.be en waarneming.nl, maar ook op berichten via sociale media. Er is heel wat studiemateriaal aanwezig maar dat sijpelt vaak niet door tot de wetenschappelijke literatuur. Tenzij je er mee aan de slag gaat.
Burgerwetenschap
Als validator sluipwespen op waarnemingen.be zag Fons Verheyde, één van de auteurs, heel wat soorten langskomen die nog niet gemeld waren in de wetenschappelijke wereld. Een drietal jaar geleden besloot hij om zijn resultaten te gaan bundelen met Paul Hoekstra, een Nederlandse amateurentomoloog die ook veel mooie vondsten had uit Nederland. Voor de publicatie werden meer dan 75.000 fotowaarnemingen bekeken en meer dan 10.000 dieren onder de microscoop onderzocht. Dankzij een app als ObsIdentify kan iedereen aan wetenschap doen en komen er enorm veel foto’s binnen.
Diversiteit aan wespen
Sluipwespen (Ichneumonidae) zijn parasitaire wespen die hun gastheer doden, maar zo dus ook voor een natuurlijke balans zorgen. Met meer dan 1.500 soorten in België en Nederland is het met voorsprong de grootste wespenfamilie. Heel vaak zijn de gastheren nachtvlinders, maar alleen al bij de ruim 200 soorten die in het artikel besproken worden, zie je grote verschillen in gedrag. Zo zijn er enkele sluipwespen die aquatische motten parasiteren en dus in de zomer op waterlelies te zien zijn in het stadspark, sluipwespen die spinnen gebruiken, inclusief de grijze huisspin, en grote indrukwekkende soorten die keverlarven lastig vallen en die soms in tuinhuisjes opduiken bij stookhout, enzovoort.
Dagvlinders, zweefvliegen, langpootmuggen, paddenstoelmuggen, bladwespen, gaasvliegen, kameelhalsvliegen, aardvlooien en zelfs pseudoschorpioenen moeten er allemaal aan geloven. Ook de levenswijze van de sluipwespen zelf verschilt: sommige larven parasiteren hun slachtoffer uitwendig, andere inwendig. Soms parasiteert een sluipwesp zelfs een andere parasitaire wesp, wat men hyperparasitisme noemt.
En diversiteit aan waarnemers
Heel wat soorten sluipwespen die onderzocht werden, zijn algemeen of vrij algemeen, maar werden gewoon nog niet gemeld. Dat kan zijn omdat ze recent zijn aangekomen, maar vaak is het gewoon zo dat de dieren moeilijk te identificeren zijn door een gebrek aan duidelijke identificatiesleutels of referentiemateriaal. Het fijne aan het project is dat de zeldzamere vondsten vaak een specifiek regionaal tintje hebben. Samen met Augustijn De Ketelaere, een 18-jarig talent en goeie vriend van Fons uit Beernem, konden veel soorten uit West-Vlaanderen aangebracht worden. De zeldzaamheden kwamen vooral van de (Midden)kust en de streek rond Brugge en Ieper, niet toevallig ook in de buurt waar beide wonen. Pierre-Nicolas Libert, de Waalse coauteur, die al twintig jaar bezig is rond het dorpje Somal in de provincie Namen, vond vooral zeldzame soorten in de natte bossen van de Maasvallei. Hilco Meijer, een wespenfanaat uit Friesland, vond dan weer enkele sluipwespen die vooral uit Scandinavië gekend zijn en hier de zuidrand van hun areaal bereiken.
Piogaster pilosator is de zeldzaamste Belgische vondst in de publicatie en werd in een lichtval te Ruiselede (Gulke Putten) ontdekt. Het is een parasiet van springspinnen. (© Thibaud Vandaudenard)
Zelf op zoek gaan
Er zijn ook echt zeldzame sluipwespen gevonden zoals de Piogaster pilosator en Diadegma cinnabaritor. De eerste is een wondermooie parasiet van springspinnen en wordt zelden ingezameld. Wereldwijd zijn er nog geen twintig exemplaren bekend. Een Canadese expert die bezig is aan een herziening van het genus, bracht het dier uiteindelijk op naam. De tweede sluipwesp was nog zeldzamer en uitsluitend uit Zuid-Frankrijk bekend. Het dier dook op via een oude waarneming in Nederland. De wesp was gelukkig verzameld en is aan het Natuurhistorisch Museum van Basel geschonken voor verder genetisch onderzoek door een Zwitserse wetenschapper. Van deze laatste wespensoort bleken wereldwijd slechts twee, mogelijk drie, exemplaren in collectie te zitten.
Maar uiteindelijk is het merendeel van de gevonden soorten vaak niet enorm uniek. Er is gewoon heel weinig geweten en zodra je moeite begint te doen kun je ontzettend veel ontdekken. Een deeltje van de kloof tussen de werkelijkheid, burgerwetenschap en de wetenschappelijke wereld is nu gedicht, maar er is nog heel wat werk aan de winkel.
Tekst: Fons Verheyde (Aculea & Insectenwerkgroep Natuurpunt de Bron)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief