Het zit er aan te komen: de eerste lentedagen. De natuur ontwaakt en de liefde hangt in de lucht, zeker bij de reigers. In ons land is op dit moment vooral de blauwe reiger aan zet maar ook de grote zilverreiger laat zich in het liefdesspel niet onbetuigd, al heeft de soort daar in het verleden wel een zware prijs voor betaald.
Eind januari, begin februari staan de eerste blauwe reigers alweer op nest en proberen de mannetjes met klank en beeld de vrouwtjes te verleiden. Het mannetje doet best wel wat moeite. Wanneer een potentiële partner overvliegt, dan strekt het mannetje de hals loodrecht naar boven, de borst wordt opgeheven en de sierveren op de borst worden opgezet. Dan zakt hij door zijn poten en stoot een dubbele ‘uh … uh’ uit. Van zodra een vrouwtje interesse vertoont, dan gaat het baltsgedrag verder met de ‘snap move’. De hals wordt naar beneden gestrekt, kuif- en nekveren worden opgezet, de bek wordt geopend en het ritueel wordt afgesloten met een luid snapgeluid van een krachtig sluitende snavel. Blijft het vrouwtje interesse tonen, dan wordt die ‘snap move’ wel tot 40 keer toe herhaald. De meest romantische mannetjes pikken vervolgens een tak vast om er een imponerende ‘twig shake’ mee uit te voeren. Het baltsgedrag wordt vaak nog gevolgd door snavelvechten en wederzijds verengepoets.
De blauwe reiger is een koloniebroeder. In de kolonie worden nesten gemaakt in bomen, meestal oudere en stevige exemplaren, zoals eiken en beuken, maar soms ook in dennen, populieren of elzen. De nesten kunnen vooral goed worden geteld eind maart, wanneer de meeste nesten zijn gebouwd en er nog maar weinig blad aan de bomen staat. De soort komt in gans Vlaanderen voor, met grotere kolonies in de Wijvenheide (Zonhoven), de Dendervallei (Onkerzele), nabij het Schulensmeer (Linkhout), de Maasvallei (Hochter Bampd) en de Durmevallei (Overmere). De Vlaamse populatie lijkt sinds de eeuwwisseling te schommelen tussen 1.433 nesten (in 2011) en 2.450 nesten (2005). Voor 2018 bedroeg de geschatte broedpopulatie 1.880 nesten. De meeste grote kolonies nemen in aantal af en de soort broedt nu vaker meer verspreid in kleinere, vaak nieuwe kolonietjes van enkele tot een paar tientallen nesten.
Anders dan de blauwe reiger heeft de grote zilverreiger geen kuif. Maar wat de grote zilverreiger (net als zijn broertje de kleine zilverreiger) wel heeft zijn lange losse sierveren die zich vormen op de schouders en afhangen tot de staart. Deze veren vormen zich in het broedkleed en dienen vooral om vrouwtje het hof mee te maken. Deze zogenaamde 'aigrettes' waren omstreeks 1900 sterk in de mode. Een aigrette was een bos veren bijeengehouden door een juweel. Aan het Britse hof werd iedere dame tot 1939 geacht zo’n verenbos te dragen; ook bij de Amerikaanse adel waren ze populair. Omdat de veren in de broedtijd op zijn mooist waren, werden gedurende deze periode zilverreigers massaal afgeschoten. Aan die veren werden miljoenen verdiend. In 1903 kreeg een jager voor 28 gram veren 32 dollar. Eén gram veer was tweemaal zijn gewicht in goud waard! Hele kolonies van deze prachtige vogels werden vernietigd. Vanaf het einde van de negentiende eeuw ontstonden de eerste initiatieven van vogelbeschermingsorganisaties zoals de Britse RSPB, om te protesteren tegen deze praktijken. Gelukkig voor de vogels raakten de reigerveren uit de mode en kunnen zilverreigers hun sierveren zelf weer voor amoureuze doeleinden aanwenden. In België werd er tot nog toe slechts één broedgeval van de grote zilverreiger opgetekend, in 2012 in Ploegsteert. Maar er komen er vast meer. Veel liefdevol aigrettegezwaai in onze natuur. Daar gaan we vol voor.
Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto's: Piet Munsterman/Saxifraga
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief