Afbeelding
Tom Theeuwis

Kletsnat 2016 is barslecht uilenjaar

17 nov 2016
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie

Het kletsnatte voorjaar heeft grote gevolgen gehad voor het broedsucces van uilen. Hun stapelvoedsel bestaat voornamelijk uit muizen en die ondervonden veel last van al dat water. Weilanden, velden, akkers en dus ook muizennesten stonden onder water met massale sterfte tot gevolg. Voor Bosuilen was de situatie het slechtst, maar ook Steenuil en Kerkuil boekten opvallend weinig broedsucces.

Er waren wel geografische verschillen. In zandgrond dringt het water sneller door en was er minder wateroverlast, in leemgrond daarentegen sijpelt het water minder snel weg, waardoor muizennesten massaal verloren gingen.

De Bosuil kende een heel slecht broedseizoen. In de 78 nestkasten in het Zoniënwoud bij Brussel waren er maar 4 geslaagde broedgevallen en vlogen slechts 7 jongen uit (onderzoek van Jan De Boe). Het Meerdaalwoud bij Leuven scoorde verrassend redelijk goed. De helft van de 48 nestkasten was bezet en er vlogen 44 jongen uit. In het Walenbos in Tielt-Winge hangen 13 kasten waarvan 8 bezet, daar vlogen 15 jongen uit. Over de 3 gebieden betekent dat een nestgemiddelde van 1,8 jongen per nest en dat is erg laag. Bij slechte resultaten ondernemen Bosuilen nooit een vervanglegsel of een tweede broedsel. Dat maakt hen extra kwetsbaar.

Afbeelding
bosuil3e.jpg

De Bosuil kende een barslecht broedresultaat in 2016. (foto: Willy Vandersteegen)

Steenuilen hadden in de regio Oost-Brabant eveneens een laag nestgemiddelde van 2,3 jongen per nest. Negen van de 33 broedgevallen mislukten volledig en door de aanhoudende regenval was er enorme sterfte onder de jongen. Bij gebrek aan muizen wordt regenwormen gevoederd. Een verklaring van de sterfte onder de jongen is wellicht de geringe voedingswaarde van die regenwormen. Ze bestaan voor 77% uit water en het eiwitgehalte van regenwormen ligt veel lager dan die van de prooidieren die ze normaal krijgen aangeboden. In de groeifase van carnivoren zijn eiwitten van essentieel belang. Uitzonderlijk ondernemen Steenuilen een vervanglegsel maar heel dikwijls mislukt dat ook.

Ook voor Kerkuilen betekende 2016 een mager broedseizoen. Van de 25 gecontroleerde broedsels in de regio Hoegaarden, Tienen, Linter, Geetbets, Zoutleeuw en Holsbeek mislukten er 3 volledig. Toch lag de reproductie met 2,3 jongen per nest zeer laag, het langjarig gemiddelde is 3 en in goede jaren zelfs meer dan 4 per nest. Ook in de nazomer van 2016 bleef de muizenpopulatie laag zodat er geen tweede broedsels werden ondernomen.

Afbeelding
kerkuil13d_0.jpg

(foto: Wim Claes)

Het blijft uitkijken naar het eerstvolgende succesjaar. Het uitzonderlijke mastjaar van Beuk dat we nu ervaren speelt alvast in de kaarten van knaagdieren, waardoor er hoop is voor 2017.

Tekst: Philippe Smets, Kerkuilwerkgroep en Steenuilenwerkgroep Natuurpunt
Foto: Tom Theeuwis, Willy Vandersteegen, Wim Claes