De meesten onder ons kennen die gewoonte wel: even een stuk hout vasthouden om het geluk een handje te helpen. Voor mensen niets meer dan bijgeloof. Maar dat is het niet voor heel wat overwinterende insecten. Bij hen is hout vasthouden zeer letterlijk te nemen, of het kan helemaal verkeerd aflopen.
De winter is voor de meeste insecten een moeilijke tijd: zonder blaadjes om van te knabbelen of bloemen om uit te drinken, is het moeilijk om aan eten te komen. Bovendien maken de lage temperaturen het lastig om te bewegen, want insectenspieren hebben doorgaans warmte nodig om goed te functioneren. En als je niet kan bewegen, kan je ook niet vluchten voor je vijanden die je willen opeten.
Sommige soorten hebben dit probleem opgelost door als eitje te overwinteren. Veel van die eitjes werden door het moederinsect veilig verborgen in de bodem of in plantenstengels. Voor soorten die in een ander stadium de winter door moeten, is zich verstoppen de boodschap. Holtes en spleten in bomen zijn daar uitermate voor geschikt. Maar nabij woningen gebruiken insecten ook andere schuilplaatsen in hout.
Zo zijn op dit moment heel wat overwinterende vlinders terug te vinden in het gebinte van zolders en in tuinhuisjes. Met de klauwtjes aan de uiteinden van hun poten haken onder meer dagpauwogen, gehakkelde aurelia’s en kleine vossen zich stevig vast aan de onregelmatigheden in het timmerhout. Loslaten in uit den boze: wie op de grond valt, wordt vertrappeld of opgegeten.
Eigenaars van houtkachels zullen het volgende waarschijnlijk wel herkennen. Wakker gemaakt door de warmte binnenshuis, zitten na het aanvoeren van brandhout regelmatig allerlei dieren in de woonkamer. Motjes, spinnen en wantsen zijn gekende brandhoutoverwinteraars. Ze zitten doorgaans verscholen in de ruimte tussen hout en schors die bij het drogen is losgekomen, waardoor ze bij het beetpakken van het brandhout niet worden opmerkt.
Bij wespen overwinteren enkel de koninginnen. Hoewel ook zij haakjes aan de poten hebben, houden ze er wel een heel aparte techniek op na om hout vast te houden: zij doen dat meestal enkel met hun stevige kaken. Hiermee klemmen ze een houtvezel beet, om die vervolgens een hele winter niet meer los te laten. De rest van hun lijf hangt vaak volledig los. Dat moet je kunnen, enkel met je monddelen je eigen gewicht dragen. De wesp is niets minder dan de John Massis uit de insectenwereld!
Vind je ‘s winters in je woning soms opgewarmde en rondvliegende insecten? Dan zet je ze best eerst in een afgesloten potje op een koele, donkere plaats zodat ze weer tot rust komen. Plaats ze daarna op een geschikte, koele overwinteringsplek, zoals in een verse stapel brandhout of in een overwinteringskast voor insecten. Een doos met daarin wat rommelig gestapelde eierkartons kan zeker ook dienst doen. Zorg dat er een ontsnappingsroute is naar buiten, wanneer de dieren in de lente ontwaken. Je redt er niet alleen de insecten zelf mee, maar ook nog eens alle eitjes die die ze meedragen en die volgend jaar voor de nieuwe generatie moeten zorgen.
Tekst: Ruben Meert (IWG Voelspriet en Vlaamse Vereniging voor Entomologie)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief