Afbeelding
Käthe Robert

Het is weer tekenseizoen. Zitten er teken in jouw tuin?

18 jul 2022
Categorieën
Natuurbericht

Het is zomervakantie: we gaan picknicken in het park, kamperen in een weide, wandelen in het bos of barbecueën in de tuin. En dat allemaal in zomerse kledij: de ideale cocktail om tekenbeten op te lopen. Een veelgestelde vraag aan tekenonderzoekers is: “Zijn er dit jaar veel of weinig teken, en wanneer mogen we de piek verwachten?”. Dat is een relatief eenvoudige vraag met een nogal complex antwoord.

Laat ons beginnen bij het begin: de meest voorkomende tekensoort in West-Europa is de schapenteek, Ixodes ricinus. De schapenteek doorloopt na het uitkomen van de eieren drie levensstadia die zich vrij kunnen voortbewegen: de larve, de nimf en de volwassen teek. Elk van deze levensstadia moet, om zich tot het volgende stadium te kunnen ontwikkelen, een “bloedmaaltijd” nemen van een gastheer. Larven en nimfen voeden zich voornamelijk op kleine gastheren zoals muizen, zangvogels, egels,… De volwassen teek voedt zich meestal, op een grotere gastheer, veelal een hoefdier zoals een ree. Het doorlopen van zo een levenscyclus duurt twee tot vier jaar. Teken zijn er dus het hele jaar door, maar ze zijn niet altijd actief.

Afbeelding
verschillende_stadia_-_kathe_robert.jpg

V.l.n.r.: larve, nimf, volwassen mannelijke teek, volwassen vrouwelijke teek. Käthe Robert

Om een gastheer te vinden gaat een teek “queesten”: ze kruipt omhoog in de lage vegetatie en wacht vervolgens tot een geschikte gastheer contact maakt. Teken kunnen niet springen en ze vallen dus ook niet uit bomen. Tijdens het queesten zijn teken erg gevoelig aan hun directe omgeving: als het niet vochtig genoeg is, drogen teken uit en bovendien mag het ook niet te koud zijn. Daarom zijn er jaarlijks twee ”tekenperiodes” waarin ze erg actief zijn: één in het voorjaar (april – juli) en één in het najaar (eind augustus - oktober). Typisch zijn er meer actieve teken in de voorjaarspiek dan in de najaarspiek.

Zijn er nu meer teken dan vroeger?

De afgelopen decennia is het aantal teken toegenomen. Door kortere periodes van vrieskou wordt de actieve periode van de teken verlengd. Hierdoor zal een groter deel van de teken een gastheer vinden, en eitjes kunnen leggen. Ook de herstellende populaties van grote zoogdieren, zoals reeën, speelt een rol. Dit danken we aan duurzamer beheer van de Europese bossen en parken sinds de jaren ’70 en daardoor vinden volwassen teken gemakkelijker een geschikte gastheer om op voort te planten en te voeden. 

Verschillen in het aantal teken tussen jaren kan verklaard worden door de fluctuaties in aantallen gastheren. Wanneer er bijvoorbeeld veel voedsel aanwezig is voor knaagdieren, zullen deze in aantal toenemen, waardoor meer tekenlarven een gastheer vinden. Dit leidt op zijn beurt tot meer nimfen in het daaropvolgende jaar. Omgekeerd kan het aantal teken afnemen als het aantal gastheren door omstandigheden vermindert.

Het is ook belangrijk om in het achterhoofd te houden dat de veranderingen in het aantal tekenbeten niet enkel een gevolg is van een toename of afname van het aantal teken. Als voorbeeld hiervan kunnen we het jaarlijks rapport van Sciensano nemen, dat ze sinds 2015 maken in het kader van TekenNet. In het rapport van 2020 wordt gesteld dat het hoge aantal tekenbeten, ten opzichte van 2019, wel eens te maken kan hebben met de wandellust die een groot deel van de Belgen overviel tijdens de lockdown.

Afbeelding
gerapporteerde_tekenbeten_0.png

Het aantal gerapporteerde tekenbeten per 100 000 inwoners, per regio, van 2016 tot en met 2020. TekenNet, Sciensano.

Teken in je tuin

Uit diezelfde rapporten van TekenNet blijkt dat bijna de helft van de gerapporteerde tekenbeten wordt opgelopen in de tuin. En uit een enquête van Universiteit Antwerpen in 2020 bleek dat we in de tuin beduidend minder (vaak) beschermende maatregelen nemen tegen teken, in vergelijking met wanneer we de natuur in trekken.

Afbeelding
omgeving_tekenbeten.png

Omgeving waar tekenbeten worden opgelopen. TekenNet, Sciensano.

Tekenbeten.be lanceerde eerder dit jaar de tekenrisicokaart, die Vlaamse gemeenten indeelt in drie risicoklassen. Deze risicoklassen drukken de kans om tekenbeten op te lopen uit, gebaseerd op het aantal tekenbeten dat geregistreerd werd op TekenNet en een aantal omgevingsfactoren. Daarbij werden ook maatregelen voorzien die je kan nemen om de kans op een tekenbeet in je tuin te verkleinen, indien die gelegen is in een gemeente met risicoklasse 2 of 3. Zo voorkom je best teken bij je huisdieren en kan je maatregelen nemen om de contactkans met teken in je tuin te verminderen. Denk daarbij aan het maaien van gras, het snoeien van overhangende planten, het verwijderen van afgevallen bladeren en de aanleg van een droge border. Je kan ook maatregelen nemen om reeën en andere gastheren te weren, door bijvoorbeeld fruitbomen te vermijden en geen voedselresten op de grond te gooien. Maar let op: biodiversiteit is ook erg belangrijk! Gebruik deze maatregelen daarom enkel in tuinen waar veel overlast is door teken en enkel op de plaatsen in je tuin waar je veel tijd doorbrengt. Daarnaast kan je ook bedekkende kledij en gesloten schoenen dragen en een tekenwerend middel gebruiken wanneer je in de tuin werkt.

Afbeelding
tekenrisicokaart.jpg

Tekenrisicokaart, Tekenbeten.be

Maar het allerbelangrijkste is om na elke activiteit in de tuin of natuur een tekencheck uit te voeren, want ondanks al deze preventieve maatregelen kan je alsnog een tekenbeet oplopen. Controleer je volledige lichaam, met extra aandacht voor warme en vochtige plekjes. Als je een tekenbeet gevonden hebt, verwijder je die rustig en in één beweging met een tekenverwijderaar. Plet het lichaam van de teek niet en draai niet aan de teek. Gebruik geen olie, alcohol of ether om de teek te verwijderen. Het is niet erg als een stukje van de teek blijft vasthaken in je huid. Volg de beet nog een maand op: bij een rode ringvormige uitslag rond de beet en/of griepachtige symptomen moet je een arts raadplegen.

Afbeelding
wat_doen_bij_tekenbeet.png

Wat te doen bij een tekenbeet. Tekenbeten.be

Zelf op onderzoek in je tuin

Maar in welke tuinen zitten teken dan precies? Dat proberen biologen van de Universiteit Antwerpen in kaart te brengen met het burgerwetenschapsproject Teek a Break. Daarvoor vragen ze enthousiaste vrijwilligers met een tuin in Vlaanderen om teken te vangen met een zelfgemaakte tekenvlag, waarna ze hun resultaten ingeven op Mijn Tuinlab en de teken opsturen naar de universiteit voor analyse. In 2021 werden al 168 tuinen onderzocht. In 40% van de deelnemende tuinen werden teken gevonden. Naast de algemeen voorkomende schapenteek werden er ook vogelteken en egelteken verzameld. Er werden teken gevonden in alle Vlaamse provincies en op alle vegetatiecategorieën. Teken zitten dus niet enkel in lang gras. In de teken werden verschillende ziekmakende bacteriën gevonden, waaronder degene die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. Tot nog toe zijn de besmettingspercentages iets hoger dan die van teken in bosgebieden, maar om dit verder in detail te kunnen onderzoeken, net als in welke types tuinen en in welke soort vegetatie teken nu eigenlijk het meest voorkomen, hebben de wetenschappers nog meer deelnemers én teken nodig.

Afbeelding
ambassadrice.jpg

Ambassadrice Winnie Bogaerts vlagt haar tuin als deelname aan Teek a Break. Käthe Robert

Wil jij je steentje bijdragen aan dit onderzoek, dat nog tot oktober 2022 loopt? Op www.uantwerpen.be/teken vind je alle info.

Tekst: Käthe Robert (UAntwerpen) en Mats van Gestel (UAntwerpen en UGent)

www.tekenbeten.be

www.tekennet.be


Afbeelding
teek_a_break.png