Ooit kleurden de akkers van rood naar blauw tot geel door een grote rijkdom aan akkerkruiden die tussen de gewassen konden groeien. Met de komst van herbiciden werden ze plots als “onkruiden” bestreden om de opbrengst te verhogen. Chemische onkruidbestrijding werd het handelsmerk van de agro-industrie, waardoor veel van deze soorten akkerkruiden bijna volledig verdwenen zijn uit Vlaanderen. Bestaat er nog een kans om ze terug te krijgen?
Akkerplanten zijn hoofdzakelijk kortlevende pioniersoorten die gediend zijn met een bodem die jaarlijks omgewoeld wordt. Het zijn in die zin soorten die floreren bij gratie van de landbouw. Er zijn in ons land meer dan 100 soorten akkerkruiden. De meeste verkiezen een weinig bemeste bodem zonder chemische onkruidbestrijding. Veel akkerkruiden waren tot halfweg de 20ste eeuw goed vertegenwoordigd in Vlaanderen. Landbouw was kleinschalig,gebruikte weinig of geen kunstmest en geen pesticiden. Er was veel handenarbeid en een beperkt machinepark.
Onder impuls van het Europese landbouwbeleid –de wereld moest gevoed worden– is de landbouw sinds de jaren zestig veel intensiever en grootschaliger geworden. Zuiver productiegedreven landbouw heeft echter een keerzijde voor de natuur. Het merendeel van de akkerplanten zijn verdwenen of met uitsterven bedreigd door onder meer chemische onkruidbestrijding, hoge mestdruk en ingrijpende wijzigingen in het teeltaanbod (meer maïs, minder granen).Velden worden ook dieper geploegd en gewassen dichter ingezaaid.
Akkerboterbloem was 100 jaar geleden nog algemeen in de Leemstreek en nu staat ze op de Rode Lijst als “Met uitsterven bedreigd”. De zaden hechten zich vast aan de vacht van dieren (foto: Jules Robijns).
Wat kunnen we doen?
Spontaan herstel uit de eeuwenoude zaadbanken van ons Vlaamse akkerland zou het ideale scenario zijn, maar dat rijmt anno 2018 niet met intensief landbouwgebruik. Bovendien is die zaadbank in de bemeste en diep geploegde landbouwbodems volledig verdwenen. Daarom wijken de meest zeldzame akkerkruiden beter naar akkerreservaten met aangepast natuurbeheer. Dat wijken zal soms ook letterlijk moeten gebeuren, waarbij plantensoorten terug ingebracht worden in gebieden waar ze ooit voorkwamen met de juiste milieuomstandigheden. Deze akkers krijgen dan de nodige landbouwbewerkingen die volledig in functie staan van akkerflora en waar de opbrengsten verwaarloosbaar zijn. Concreet gebeurt dat door akkers in oktober met wintergranen in te zaaien. De akker wordt daarbij slechts oppervlakkig bewerkt (frezen en eggen) en niet diep geploegd. In augustus wordt het graan er regulier gedorst en het stro van het veld gehaald. Veel graanopbrengst heeft zo’n akker niet, maar daar tegenover staat dan wel de kleurenpracht van weleer.
Akkerflora in beheerovereenkomsten?
Die klassieke instrumenten in landbouwgebied (zoals bijvoorbeeld de beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij) bieden geen volwaardige oplossing om onze akkerflora veilig te stellen omdat ze telkens een beperkte looptijd van vijf jaar hebben. Zodra het perceel na vijf jaar terug in gebruik genomen wordt voor productie, zouden dan alle geïntroduceerde soorten en spontaan opgekomen soorten terug verdwijnen door de gangbare bemesting en herbicidenbehandelingen en wordt elke voorafgaande inspanning tenietgedaan.
Voor akkervogels bestaan vandaag al beheerovereenkomsten met landbouwers. Helaas geven die maatregelen in de huidige vorm niet zo veel kansen aan akkerflora, zelfs voor de meer courante soorten. Dat blijkt ook uit een project dat werd uitgevoerd door Natuurpunt Studie voor de provincie Vlaams-Brabant. Nieuwe beheerovereenkomsten waarbij graanstoppels uit het voorgaande jaar kunnen ‘overzomeren’ zonder gebruik van herbiciden zouden kansen bieden voor de meer courante akkerkruiden zoals Klaproos, Gewone spurrie, Grote windhalm, Akkerviooltje, ... Het zijn overigens zaden van die kruiden waar akkervogels in het voorjaar hun eerste honger mee stillen, een win-win dus.
Restanten uit het verleden en herstelprojecten
Restanten van rijke akkerflora zijn zeldzaam: in ons land vind je ze in Beauraing, Tanville, de omgeving van Viroinval en de Gaume (Belgische Lorraine). In het Duitse Govelin zijn de Roggelelies een echte attractie.
In Nederland is er een bekende flora-akker in Zuid-Limburg en wordt er gewerkt aan herstelprojecten op diverse locaties in Zeeland. In Vlaanderen tracht Jules Robijns met een eigen project akkerflora in Oost-Brabant in stand te houden. Daarover lees je meer in de presentatie onderaan op deze pagina. Ondertussen adviseert Jules her en der afdelingen die met akkerbeheer in natuurgebied bezig zijn.
Groot spiegelklokje was 100 jaar geleden nog vrij algemeen, maar staat nu op de Rode Lijst als “Bedreigd”. Het is een soort van graanakkers en braakliggende stoppelvelden (foto: Jules Robijns).
Akkerkruiden en onkruiden
Landbouwers hoeven niet te vrezen dat herstelprojecten voor akkerflora een bedreiging vormen voor de productiviteit van de landbouw. De zeldzame akkersoorten die we graag terug zien verschijnen zijn geen woekersoorten die het gangbare landbouwgebied zullen intrekken. Het zijn soorten die niet bestand zijn tegen de hoge bemesting, het diepe ploegen en gebruik van herbiciden. Ze vereisen een specifiek, intensief beheer, waarbij door oppervlakkige grondbewerking de veel voorkomende woekeraars (distels, kweek, Kruipende boterbloem, …) worden verwijderd ten voordele van de soorten die bijna overal in Vlaanderen verdwenen zijn. Soorten die we graag terug willen op onze kruidenakkers zijn onder andere Korensla, Naaldenkervel, Akkerboterbloem, Handjesereprijs en Groot spiegelklokje.
Tekst: Roosmarijn Steeman, Natuurpunt Studie & Jules Robijns, expert akkerflora
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief