Afbeelding
Wim Dirckx

Grauwe klauwier mist palen in het landschap

24 feb 2015
Categorieën
Natuurbericht

Ruilverkavelingen in de landbouw hebben een nefaste invloed op de populaties van Grauwe klauwieren. Waar boeren stukken grond uitwisselen om hun eigen gronden samenhangender te maken, sneuvelen er heel wat paaltjes, struiken en bomen. En dat is precies wat de klauwieren nodig hebben. Dat is de voornaamste conclusie van het thesisonderzoek van Lore De Middeleer. Met haar thesis ontving ze van Universiteit Antwerpen afgelopen zaterdag op de Belgische Vogeldag de aan veldornitholoog Wim Dings opgedragen Ornithologieprijs.

Zowel extensief als intensief beheerde agricultuurlandschappen moeten in oppervlakte inleveren ten gunste van bebouwing, bebossing en het verlaten van onproductieve landbouwgrond. Dit zorgt voor nog meer druk op de agriculturele sector, aangezien steeds meer monden moeten gevoed worden met een kleinere oppervlakte aan landbouwgrond. Intensivering van de landbouw is dan ook een welgekend en, in ecologische kringen, eerder berucht fenomeen. Grote afnames in populatie-aantallen van weidevogels worden toegeschreven aan agriculturele intensivering en de daarbij horende processen. Ruilverkavelingsprocessen zorgen voor een grondige herinrichting van het landschap en worden vaak aanzien als een vorm van intensivering. We kunnen veronderstellen dat ook een ruilverkaveling een negatieve impact zal hebben op de aanwezige weidevogelpopulaties. In dit onderzoek wilde onderzoekster Lore De Middeleer het effect schatten van een ruilverkaveling in Couvreux (Gaumestreek) op de populaties van de Grauwe klauwier.

Grauwe klauwieren zijn trekvogels die naar Europa komen om te broeden. Ze zijn territoriaal en hebben een grote voorkeur voor extensieve landbouwlandschappen als broedlocaties. De schommelingen in populatiegrootte in het studiegebied stemmen overeen met de algemene tendens voor Grauwe klauwieren in de rest van Europa. De populatiegrootte steeg aanzienlijk tussen het begin van de jaren tachtig en midden de jaren negentig. In het piekjaar 1996 waren 161 territoria aanwezig. Na 1996 zakten populatie-aantallen weer gestaag en momenteel fluctueren de aantallen rond de 100 territoria.

Grauwe klauwieren vertonen een sterke voorkeur voor struiken als zitposten, maar ook paaltjes en bomen zijn belangrijke landschapselementen voor deze soort. Struiken hebben het voordeel dat ze snel als schuilplaats kunnen worden gebruikt in het geval er een predator verschijnt. Ze zijn ook onmisbaar als nestlocatie. Solitaire mannetjes bevonden zich zeer vaak op visueel opvallende locaties. Door te roepen trachten ze de aandacht van vrouwtjes te trekken. Na paarvorming verandert het gedrag van mannelijke klauwieren. Ze kozen dan vaker voor minder opvallende locaties.

Het ruilverkavelingsproces in Couvreux zorgde voor een duidelijke vermindering van beschikbare paaltjes en struiken in het landschap. De proportionele populatiegrootte van Grauwe klauwieren in het ruilverkavelingsgebied ging dan ook significant achteruit. Een volledige plek binnen het ruilverkavelingsgebied werd compleet verlaten onmiddellijk na de ruilverkaveling.

Toch werden overige valleien in het ruilverkavelingsgebied niet ontweken als territoriumlocaties door vroeg arriverende mannetjes. Dit is waarschijnlijk het gevolg van gebiedsgetrouwheid. Meerjarige mannetjes hebben de neiging om hun vorige broedlocaties opnieuw op te zoeken door de gekoppelde voordelen van territoriumkennis. Deze ervaren mannetjes lokken dan de later arriverende, ‘naïeve’ individuen. De verspreidingspatronen en de keuze van de broedlocaties zijn niet enkel afhankelijk van de verspreiding van optimale habitatcondities, maar worden ook beïnvloed door de aantrekkingskracht van soortgenoten.

Tekst: Prof. Dr. Erik Matthysen, Universiteit Antwerpen

Referentie: De Middeleer, Lore. Impact of a Land Reallotment and Social Attraction On Population Distributions of the Red-backed Shrike. 2013

Abonneer je op de vogel.flits