Op 13 oktober kiezen we in Gent de partijen en mensen die de komende zes jaar onze stad zullen besturen. Daarbij is het belangrijk dat die beleidsploeg kiest voor een ambitieus beleid op vlak van natuur en groen. Voor ons zijn de verkiezingen tegelijk een geknipt moment om de afgelopen legislatuur te evalueren. Dit artikel maakt een kritische analyse van het natuur- en groenbeleid door de stad Gent tussen 2019 en 2024. Snelle conclusie: was het goed? Ja. Kon het beter? Zeker.
Deze evaluatie werd gemaakt na een interne bevraging van enkele vrijwilligers van Natuurpunt Regio Gent, die dicht bij het gevoerde beleid staan.
Eerst en vooral: de beleidscontext
Het staat als een paal boven water dat Gent meer natuur en meer groen nodig heeft. In vergelijking met andere centrumsteden zoals Leuven, Mechelen en zelf Antwerpen, moeten Gentenaars verder zoeken naar uitgestrekte natuur. Natte natuur, in de bovenstromen van de Schelde en Leie, is voor Gent extreem belangrijk om de stad te beschermen tegen overstromingen. Ook het stedelijk gebied moet groener worden, met in het bijzonder meer plaats voor grote bomen.
Binnen die verschillende uitdagingen heeft de stad Gent een variërende verantwoordelijkheid en beslissingsmacht. Als het gaat over het beleid rond de grote natuurclusters, de natuurgebieden in en rond Gent, liggen veel bevoegdheden niet bij de stad maar bij de Vlaamse overheid. Ook Natuurpunt speelt een belangrijke rol als aankoper en/of beheerder in heel wat natuurgebieden. Om te kaderen: in het Parkbos, de Vinderhoutse Bossen en het Wonderwoud heeft de Vlaamse overheid de lead, terwijl de Bourgoyen-Ossemeersen een stedelijk natuurgebied is. In al deze gebieden neemt ook Natuurpunt een kleine of grotere rol op in de realisatie en het beheer. De Gentbrugse Meersen worden in partnerschap door Natuurpunt en stad Gent gerealiseerd. Kortom: afhankelijk van de situatie is de stad Gent hier aanjager, ondersteuner of uitvoerder. De stad zit aan de knoppen van een aantal hefbomen die bepalen hoe snel andere partners (kunnen) schakelen.
Die situatie is verschillend buiten de natuurgebieden. Enerzijds is er het openbaar domein, waar de stad Gent de regie voert. Het groenbeleid van de stad bepaalt de inrichting en het beheer van parken. Bij de (her)aanleg van gemeentewegen, schoolspeelplaatsen of pleinen bepaalt de stad hoeveel plaats ze maakt voor bomen en groen, in een afweging die door verschillende diensten (groen, mobiliteit, evenementen, brandweer, …) samen wordt gemaakt. De stad bepaalt het ambitieniveau en beleidskeuzes.
Ten slotte is er ook het groen buiten natuurgebieden en buiten het openbaar domein. Denk aan de biodiversiteit in tuinen of in het landbouwgebied, bomen op zorg- of studiecampussen, groen in de Gentse haven, ... Hier is groen een ‘nevendoelstelling’ en meestal geen prioriteit. De stad Gent heeft hier als vergunningverlener minder directe impact. Ruimte maken (of laten) voor meer groen is moeilijker afdwingbaar. Als je dit echter ruimtelijk bekijkt, gaat dit in totaal over een veel grotere oppervlakte dan het openbaar domein en de Gentse natuurgebieden samen. Wat hier gebeurt, beïnvloedt de biodiversiteit in onze natuurgebieden en parken (denk aan bv. stikstof). De hoeveelheid groen op privaat domein bepaalt mee de leefbaarheid van onze stad en de gezondheid van de Gentenaars. Ook hier is groen dus belangrijk, maar zijn de mogelijkheden tot ingrijpen als stad beperkter.
Binnen bovenstaande context maakten we met Natuurpunt Regio Gent een kritische evaluatie van het gevoerde natuur- en groenbeleid van de afscheidnemende beleidsploeg. We baseerden ons daarbij enerzijds op de beleidsnota Openbaar Groen, waarin het stadsbestuur bij monde van schepen Astrid De Bruycker haar ambities oplijstte. Anderzijds maakten we ook de vergelijking met de prioriteiten uit het verkiezingsmemorandum van Natuurpunt Regio Gent (zie bijlage bij deze Snep!). Een deel van de hieronder besproken onderwerpen waren geen bevoegdheid van schepen De Bruycker, maar van andere schepenen zoals Filip Watteeuw, Tine Heyse of Sami Souguir. Deze evaluatie is dus gericht aan het hele stadsbestuur.
Beleidsevaluatie
Natuurbeleid
Zoals hierboven uitgelegd is de uitbouw van de grote eenheden natuur, zoals de groenpolen en het Natuurpark Levende Leie, een taak die door veel partners samen wordt opgenomen. De stad Gent heeft daarbij een belangrijke ondersteunende en faciliterende rol. In bepaalde gebieden, zoals de Rosdambeekvallei en de Gentbrugse Meersen, neemt ze mee het voortouw. Zo werkt ze doelgericht: het belangrijkste is dat Gent er meer natuur, bos en openbaar groen bij krijgt, niet dat de stad dit allemaal zelf doet.
Die faciliterende rol heeft de stad de voorbije legislatuur zeer goed opgenomen, met sterke resultaten op het terrein. In totaal was er meer dan 100 hectare bijkomend bos en een stand-still qua natuur (dat betekent dat er minstens evenveel nieuwe natuur bij kwam dan er verdween), waarmee de stad op koers ligt voor de doelstellingen binnen het Gentse groenstructuurplan. Door een verdubbeling van de aankoopsubsidies voor Natuurpunt Regio Gent (tot 140.000 euro per jaar) kon Natuurpunt sneller de geplande maar nog niet gerealiseerde natuurgebieden verwerven. Het Natuurpark Levende Leie werd verder uitgebouwd in onder andere de Assels, Keuzemeersen en Drie Leien. Ook in de groenpolen werden stappen gezet. Vooral in de Gentbrugse Meersen kwam zowat het hele noordelijk deel in eigendom van stad Gent en Natuurpunt via een beheerruil verdeeld in grote aaneengesloten gebieden in beheer van beide partners. In het Parkbos - deelgebied Rijvissche, herstelde Natuurpunt een nat natuurpareltje met de steun van onder andere de stad. In de Vinderhoutse Bossen (trekkers: Vlaamse Landmaatschappij en Agentschap Natuur en Bos), het Wonderwoud (trekker: Agentschap Natuur en Bos) en Nationaal Park Scheldevallei was de stad Gent altijd een ambitieuze, stuwende partner met een duidelijk engagement vanuit het beleid.
Op een aantal plekken werden belangrijke eerste stappen gezet bij het realiseren van nieuwe natuurgebieden. In het noorden van Gent, op de grens met Wachtebeke, zijn de eerste tekenen zichtbaar van een groot natuurgebied in de Moervaartvallei. Ook de Rosdambeekvallei in Afsnee/Sint-Denijs-Westrem werd voor het eerst uitgebouwd als natuurgebied – het zuidelijke deel door de stad Gent, het noordelijk deel door Natuurpunt.
Een cruciale verwezenlijking van de stad was de realisatie van het zogenaamde RUP Groen. Door dit ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) werden belangrijke natte en bosrijke gebieden afgebakend als natuurgebied. De uitbouw van de Assels, Keuzemeersen, Rosdambeekvallei, Rijvissche en kleinere natuurgebiedjes in Oude Bareel en Slotendries, kregen zo een nieuw elan. De stad Gent is de eerste gemeente in Vlaanderen die op deze schaal extra natuurgebied mogelijk maakte. Zeer sterk aan dit RUP Groen was ook het flankerend landbouwbeleid, dat getroffen landbouwers ondersteunde. Vermeldenswaardig is dat ook grote private tuinen langs waterlopen (zoals de Rosdambeek) werden opgenomen, met een hieraan gekoppeld onteigeningsplan. Eigenaars kunnen daardoor kiezen: ofwel realiseren ze zelf, ofwel laten ze zich uitkopen door de stad. Dit toont de ambitie van de stad om de nieuw aangeduide natuurgebieden niet als ‘natuur op papier’ te zien, maar ook op korte termijn te realiseren. De nieuw bestemde natuur bestaat grotendeels uit natte gebieden, die in de nabije toekomst verder kunnen ingericht worden als belangrijke buffers tegen overstromingen bij extreme buien. De opmaak van het RUP Groen was een ambtelijk, beleidsmatig en juridisch huzarenstuk, dat de voorbije twee beleidsploegen op hun conto mogen schrijven.
De natuurgebieden zijn dus groter geworden, maar hoe staat het met de natuurkwaliteit en de biodiversiteit in die gebieden? Inzetten op natuurherstel wordt door het meer extreme weer steeds acuter. Als een veengebied (zoals de Rosdambeekvallei) droogvalt, dan verteert het veen en komt zeer veel CO2 vrij. Te lage grondwaterstanden, invasieve exoten, stikstofvervuiling, versnippering van het groen en verstoring leggen een grote druk op kwetsbare natuur. Hier zijn grote inspanningen voor nodig, die voor een deel ook door de stad Gent moeten opgenomen worden. De klimaatverandering is ons aan het inhalen en dit besef je ook als je de Beleidsnota openbaar groen van de afgelopen beleidsperiode doorneemt, waarin natuurherstel niet veel aandacht krijgt. Dat moet anders in de volgende beleidsperiode, met bijvoorbeeld structurele maatregelen rond waterbuffering en de implementatie van de nieuwe visie rond een duurzame en stadsgerichte landbouw. Ook de handhaving tegen loslopende honden in natuurgebieden moet beter. Wat in de beleidsnota wel aan bod kwam en waar de stad Gent in vergelijking met andere centrumsteden veel expertise in heeft, is het natuurbeheer in de Gentse natuurgebieden (en bij uitbreiding, in de parken en kleinere groengebieden – zie onder). De grootste stap voorwaarts is het nieuwe natuurbeheerplan voor de Gentbrugse Meersen, waar de stad in nauwe samenwerking met Natuurpunt Regio Gent aan werkte.
Ten slotte is er de toegankelijkheid van de Gentse natuurgebieden. Voor Natuurpunt Regio Gent is het belangrijk dat zoveel mogelijk Gentenaars de natuur ontdekken en dat tegelijk kwetsbare natuur wordt beschermd tegen betreding. Dit kan door te werken met toegangspoorten, portalen en struinzones enerzijds, en met niet-toegankelijke zones anderzijds. Dat is geen evidente evenwichtsoefening. Principieel zitten de stad en Natuurpunt Regio Gent meestal op dezelfde lijn, maar bij de concrete invulling was er iets te vaak discussie. Bijvoorbeeld bij een nieuwe invulling van Natuurcentrum Jan Hublé (aan de Bourgoyen) zou een sterkere samenwerking tussen de stad Gent en Natuurpunt een win-win kunnen zijn. Dit is voorlopig een gemiste kans. Zo ook het bereiken van minder kansrijke doelgroepen. Initiatieven van Natuurpunt Regio Gent, zoals Buur en Natuur en Anders Wandelpraten, werden ondersteund maar de stad kon op dit vlak meer regie nemen door de koppeling met buurtwerk of een sterker partnerschap met belangenverenigingen van minder kansrijke doelgroepen.

Stedenbouw en stedelijk groen
Hoe groen is en blijft Gent, ook buiten de natuurgebieden? Dat is een belangrijke vraag voor de leefbaarheid van onze stad. Hier kreeg stad Gent de afgelopen maanden een aantal verontrustende rapportcijfers die tot nadenken stemmen:
- het Betonrapport (zie www.betonrapport.be) maakte duidelijk dat er in Gent, tussen 2013 en 2021, 1251 m2 verharding per dag bij kwam (netto!). Dat is ongeveer één extra voetbalveld verharding om de vier dagen! De meeste verharding kwam erbij in de Gentse haven, maar ook in alle woonwijken nam de verharding toe.
- Een doorrekening van de 3-30-300 regel door Gents MilieuFront (GMF) en Natuurpunt Regio Gent maakt duidelijk dat geen enkele Gentse wijk in de buurt komt van deze groennorm. De 3-30-300 regel is een wereldwijd aanvaarde norm (o.a. door Wereldgezondheidsorganisatie WHO en door de Vlaamse overheid) voor een gezonde, groene stad. De regel stelt dat iedere woon- en werkplek uitzicht moet hebben op minstens drie volwassen bomen, zich moet bevinden in een omgeving met minstens 30% boomkruinbedekkingsgraad, en dat er op maximaal 300 meter wandelafstand een grote publiek toegankelijke groenzone moet zijn. Afhankelijk van je woonplaats loop je heel wat meer (bv. Sluizeken-Tolhuis-Ham) of minder (bv. Sint-Denijs-Westrem) risico op gezondheidsproblemen door een tekort aan groen.
Dat zijn ongemakkelijke cijfers, zeker in het licht van de grote en urgente uitdagingen rond biodiversiteit en klimaat. Het is alarmfase rood voor het klimaat, en de verhardingsgraad en het aantal grote bomen in de woon- en werkomgevingen evolueren in de verkeerde richting. Gent is niet klaar voor extreme hitte, een waterbom of extreme droogte. Dat is een harde vaststelling, waar we over een aantal jaren met onbegrip naar zullen terugkijken. Die trend moet gekeerd worden, niet alleen om rampen te vermijden maar evengoed omdat hier zoveel leefkwaliteit bij te winnen valt. Contact met groen houdt gezond en maakt gelukkig, daar is de wetenschap unaniem over.
Openbaar domein
Op het vlak van stedelijk groen is het belangrijk om een beleidsevaluatie te maken in verhouding tot de bevoegdheden van de stad Gent. Laat ons beginnen bij het openbaar domein. Gent hanteert al jarenlang een eigen groennorm, die ervoor zorgde dat onze historisch park-arme stad er de voorbije decennia veel, meestal kleine parken bij kreeg. Ook deze legislatuur kwamen er nieuwe parken bij binnen stadsvernieuwingsprojecten, al dan niet gerealiseerd door derden (bijvoorbeeld door een projectontwikkelaar, als ‘ontwikkelingslast’). Van de 45 parken die in de beleidsnota opgesomd stonden, zijn er 26 gerealiseerd en 13 uitgesteld. Op de stand van zaken van zes parken hebben we geen zicht. Daarnaast werd in het RUP Groen de toekomst van 257 hectare bestaand groen veiliggesteld, verspreid over meer dan 90 mogelijks bedreigde groengebiedjes die al in eigendom van de stad of een andere overheid waren, maar nog een (bouw)bestemming hadden.
Op het vlak van ecologisch beheer heeft de Gentse groendienst een rijke traditie, en dat zie je aan de inrichting en het beheer van de parken en groenperken van onze stad. Zones met speelnatuur worden slim gecombineerd met luwe, biodiverse zones. De inspanningen rond een meer gedetailleerde biologische waarderingskaart op Gentse schaal leiden ook tot een betere bescherming van biodiversiteit op het openbare domein. De grote expertise van de Gentse groendienst is een troef waar andere centrumsteden met jaloezie naar kijken.
Buiten de parken, bijvoorbeeld in straten en pleinen, is het een ander verhaal. Hier zijn er veel meer botsende ruimtevragen, en moet er rekening gehouden worden met riolering, parkeergelegenheid, evenementen, brandweertoegang, fietspaden, IVAGO, enzovoort. Extra groen, en zeker straatbomen, blijven te veel onderaan de prioriteitenlijst staan. Het pleidooi van professor Cecil Konijnendijk (de man achter de 3-30-300 regel, die op 8 mei op o.a. onze uitnodiging in Gent was) om ook bomen als nutsinfrastructuur te zien, is daarbij inspirerend: bomen (en in mindere mate ook ander groen) koelen de stad af en zijn noodzakelijke infrastructuur. Daarvoor is meer groenambitie nodig bij niet-‘groene’ stadsdiensten, verankerd in het Gentse IPOD (Integraal Plan Openbaar Domein), net als een betere coördinatie tussen de diensten. Sinds 2023 besliste het stadsbestuur om ieder jaar, over alle integrale (her)aanleggen van het openbaar domein heen, tot minimaal 15% ontharding en vergroening te komen. Dat is een mooie start, waarmee Gent pionier is in Vlaanderen. Echter, aangezien een straat in Gent maar één keer om de 70 à 100 jaar helemaal wordt heraangelegd, moet er ook voor niet-heraangelegde straten een groene versnelling komen. Dit is een complexe uitdaging, maar met de klimaatontwikkelingen heeft de stad geen andere keuze dan meer ambitie te tonen. In het algemeen zijn we van oordeel dat het straatbeeld in Gent te traag vergroent.
Over één ambitie van de stad Gent moeten we echt streng zijn: de groenklimaatassen, die de groenpolen aan de rand van de stad beter moeten verbinden met de binnenstad, zijn opnieuw dode letter gebleven. Dit is een plan dat al meer dan 25 jaar meegaat, maar waar de stad niet verder is gekomen dan een aantal kleine, al dan niet aan derden opgelegde ingrepen.
Privaat domein
Voor een groene versnelling van onze stad, moet er ook naar het privaat domein gekeken worden. Hier voert stad Gent vandaag amper een actief groenbeleid. Het is positief dat er de laatste jaren bij het verlenen van een bouwvergunning almaar strenger wordt toegekeken op vermijdbare natuurschade en op de hoeveelheid verharding. Buiten dit moment van vergunningverlening zijn er echter vooral passieve stimulansen, via informatie op de website of aan te vragen premies. De stad liet na om hier een meer proactieve rol in op te nemen, al was die ambitie opgenomen in het beleidsplan openbaar groen. Het Gentse soortenplan is niet omgezet in een actieplan met sensibiliserende acties per wijk en het is een gemiste kans dat de dialoog met grote private spelers zoals North Sea Port over groen of tijdelijke natuur slechts beperkt werd aangegaan.
Om het privaat domein in de Gentse woonwijken (en werkomgevingen) te vergroenen, is een betere samenwerking met buurtverenigingen en middenveldorganisaties cruciaal. Naar onze inschatting was de stad zoekende wat betreft de rol die ze hierbij het beste opneemt. Ze dreigt te veel zelf de coördinatie op te nemen, in plaats van hierin vooral buurtverenigingen en middenveldorganisatie te ondersteunen. Die zijn beter geplaatst om burgers en private partijen te enthousiasmeren, zoals het succes van de geveltuinbrigade of burgerbudgetprojecten zoals Mach-H bewijzen. In ieder geval ontbreekt het rond het vergroenen van tuinen of ander privaat domein aan een duidelijke aanpak en coördinatie. Met Natuurpunt Regio Gent en GMF pleiten we daarom voor een schepen van ‘natuur en groen’ (in plaats van een schepen van ‘openbaar groen’), plus een ambtelijke stadsgroenmeester die samenwerkingen opzet met het Gentse middenveld.
Het minimaliseren van extra nieuwbouw op percelen waarop zich vandaag een bos of een weiland bevindt, is nog zo’n uitdaging waarin de stad Gent zich zal moeten heruitvinden. In de ruimtelijke visies die de stad de afgelopen jaren uitwerkte (Ruimte voor Gent, beleidskader Ruimtelijk rendement) is die ambitie er onmiskenbaar. Hoger, compacter en meer collectief wonen zijn de voorwaarden om in de woonomgeving voldoende ruimte over te houden voor bos en groen. De vraag naar extra (betaalbare) woningen kan opgevangen worden binnen de huidige oppervlakte-verharding. Maar om dit in praktijk te brengen botst de stad tegen nefaste Vlaamse wetgeving en juridische procedures. De innovatieve bouwblokvisies die de stad Gent hiervoor ontwikkelde en een meer ambitieus lastenkader zijn een stap in de goede richting. De uitgewerkte ruimtelijke visie beperkt zich evenwel grotendeels tot de woonwijken in de 19de- en 20ste-eeuwse gordel. In het buitengebied is een soortgelijke visie nodig, om het sluipenderwijs uitdeinen van de stad hier tegen te gaan.
Conclusies
Natuur en groen waren een redelijk hoge prioriteit voor het afscheidnemende bestuur. De beleidsfocus lag hierbij duidelijk op de natuur- en parkgebieden en hier werd goed samengewerkt tussen de stad (groendienst en schepen) en Natuurpunt Regio Gent. In de overige delen en beleidsdomeinen van de stad, bleven groen en biodiversiteit te vaak een doelstelling in de marge. Hier moet de ambitie omhoog, en daarbij kan de stad rekenen op de constructieve medewerking van Natuurpunt Regio Gent en andere buurt- en middenveldpartners.
Tekst: Anton Christiaens, bestuurder en beleidsverantwoordelijke
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief