Afbeelding
Ruwe pissebed
Gert Arijs

Bosranden zijn hotspots voor pissebedden en miljoenpoten

11 jun 2018
Categorieën
Natuurbericht

Bos in Vlaanderen is zeer gefragmenteerd. Dit zorgt voor een grote hoeveelheid aan bosrand. Het milieu in bosranden verschilt sterk van dat in boskernen, wat de verspreiding van verschillende ongewervelden beïnvloedt. Bosranden blijken meer pissebedden en miljoenpoten te herbergen dan boskernen maar welke soorten er waar juist voorkomen hangt af van hoe goed ze met droogte om kunnen.

Naar schatting zou 58% van het Vlaamse bos binnen de 50 meter van een bosrand liggen. Bosranden zijn gekenmerkt door meer licht, hogere windsnelheden, hogere lucht- en bodemtemperaturen en een hogere bodem-pH. Belangrijk voor kleine, ongewervelde organismen is ook dat bosranden een lagere lucht- en bodemvochtigheid hebben dan boskernen. Het contrasterende milieu tussen bosranden en boskernen beïnvloedt de verspreidingspatronen van organismen. Deze verspreidingspatronen zijn redelijk goed bestudeerd voor planten, vogels en bovengrondse geleedpotigen, maar slecht onderzocht voor bodemfauna. Nochtans spelen die een belangrijke rol in het functioneren van bosecosystemen.

Verschillen in verspreidingspatronen 

Pissebedden en miljoenpoten, bijvoorbeeld, zijn echte afvaleters en zorgen ervoor dat dood organisch materiaal op de bosbodem (bladeren, hout, dode dieren) in kleinere stukken wordt verdeeld door het op te eten. Daardoor vervullen ze een sleutelrol in de voedselkringloop. In bosranden vinden we veel hogere aantallen pissebedden en miljoenpoten dan in boskernen. Gemiddeld vinden we in bosranden van kleine bosjes tot 20% meer miljoenpoten en 45% meer pissebedden dan in de boskernen. Maar zitten er ook andere soorten? Wetenschappers van de UGent onderzochten dit voor pissebedden. Ze vonden over het algemeen dezelfde soorten in bosranden en boskernen, maar de aantallen per soort kunnen sterk verschillen. Soorten die goed tegen droogte kunnen, zoals de Ruwe Pissebed (Porcellio scaber) komt in veel hogere aantallen voor in bosranden dan in de boskern. De Buispissebed (Ligidium hypnorum), die gevoelig is aan uitdroging, vertoont net een omgekeerd patroon.

Pissebedden zijn kreeftachtigen en nog steeds gebonden aan een vochtig milieu. De soorten verschillen sterk in hoe goed ze met droogte om kunnen. Door van elke soorten een paar beestjes te vangen, en te kijken hoe lang ze overleven in plastiek potjes onder een constante luchtvochtigheid, kunnen we droogtegevoeligheid per soort berekenen. De wetenschappers vergeleken op deze manier de verspreidingspatronen van bijna 85.000 pissebedden in 160 kleine bosjes in Europa. Met deze grote dataset kon aangetoond worden dat droogtegevoelige soorten in aantallen afnemen nabij bosranden, terwijl droogtetolerante soorten net heel grote populaties konden uitbouwen in bosranden. Droogtegevoelige soorten hebben waarschijnlijk te lijden van de lage vochtigheid in bosranden. Droogtetolerante soorten kunnen profiteren van de hogere temperaturen in bosranden om zich sneller voort te planten.

Strooiselafbraak in bosranden

Naar het effect van verschillen in verspreidingspatronen van pissebedden en miljoenpoten op de strooiselafbraak in bosranden en boskernen is nog weinig onderzoek naar gebeurd. Het is geweten dat er een grotere biomassa aanwezig is in bosranden en dat bomen er sneller groeien. Dit kan te wijten zijn aan de hogere aantallen pissebedden en miljoenpoten in bosranden die er via het afbraakproces voor zorgen dat voedingsstoffen weer sneller beschikbaar zijn voor planten. Kleine bosfragmenten kunnen dus zeer productief zijn en grote aantallen bodemdieren herbergen. Het is echter wel belangrijk dat voldoende grote bossen behouden blijven zodat droogtegevoelige soorten (belangrijk voor de strooiselafbraak in boskernen) niet verdwijnen.

Meer referenties over dit onderzoek vind je hier.

Tekst: Pallieter De Smedt (Universiteit Gent)

Foto’s: Gert Arijs (Pissebeddenwerkgroep Spinicornis)