Afbeelding
Vic Van Dyck

Bijna winter, maar toch nog vlinders

4 dec 2019
Categorieën
Natuurbericht


In het schijnsel van je kop- of fietslamp zie je ze ’s avonds vliegen: mannetjes van de wintervlinders. Dat zijn nachtvlinders die zwoele zomernachten mijden, maar de late herfst verkiezen als uitgelezen vliegseizoen. Welke logica zit daarachter?

In Vlaanderen komen twee algemene wintervlindersoorten voor: de grote en de kleine wintervlinder. De eerste is bruin, met een variabele tekening, de andere is vooral grijs, met roomkleurige achtervleugels. Van beide soorten leven de rupsen op allerlei loofbomen (eik is een veelgebruikte waardplant). Je ziet deze vlinders ‘s avonds dus vooral in de buurt van bomen rondfladderen. Als de temperatuur zich enkele graden boven het vriespunt bevindt, voelen ze zich in hun sas – te koud is ook weer niet goed. Maar dat fladderen kost wel degelijk energie. Onderzoek toonde aan dat wintervlinders daar fysiek aan aangepast zijn. Terwijl andere nachtvlinders de temperatuur in hun borststuk vol vliegspieren laten oplopen tot boven de 30°C, fladderen de wintervlinders rond bij erg lage temperaturen (ook als de temperatuur in hun borststuk maar een vijftal graden bedraagt). Dat resulteert in een trage vlucht, met relatief weinig vleugelslagen. Dat is ook niet erg, want wintervlinders hebben weinig last van predatie: een belangrijk voordeel aan actief zijn in de late herfst. Vleermuizen zijn vaak al in winterslaap in de periode dat wintervlinders rondfladderen.



Geen eten nodig
Maar dat vliegen kost energie. Het is dan ook opvallend dat wintervlinders niet in staat zijn om bij te tanken. Ze hebben namelijk geen monddelen. Bijgevolg teren ze op de reserves die ze als rups hebben opgenomen. Dat klinkt misschien bizar, maar heeft ook voordelen. Wintervlinders hoeven geen tijd te spenderen aan het zoeken van voedsel. Als je in oktober-december rondfladdert, is er sowieso niet veel voedsel te vinden. Het is een strategie die we ook bij andere nachtvlindersoorten terugvinden, zoals bij de zwarte herfstspinner. Ook dat is een soort die je in deze tijd van het jaar nog kan tegenkomen. Het zijn dan ook vlinders die, als indivdu, geen lang leven beschoren zijn (doorgaans enkele dagen tot een week).

Vrouwtjes van wintervlinders kunnen ook geen voedsel opnemen en zelfs niet vliegen: ze hebben gewoonweg geen vleugels. Ook dat is een aanpassing aan leven in koudere seizoenen: aan rondfladderen hoeven ze helemaal geen energie te verspillen. Ze hoeft zich enkel maar te concentreren op de voortplanting. Bovendien heeft dat vleugelloos zijn nog extra voordelen, dat hebben we in een eerder natuurbericht al belicht. 

Voedsel voor de jongen
Vooral in bossen kunnen wintervlinders enorm talrijk zijn. De eitjes die ze nu afzetten, komen in het voorjaar uit, op het moment dat de bomen weer in blad komen. Rupsen van wintervlinders vormen dan ook bulkvoedsel voor allerlei zangvogels die in het voorjaar een massa voedsel aan hun hongerige jongen moeten aandragen. In sommige jaren slagen ze er zelfs in om lokaal boomkruinen zowat kaal te vreten. Dat is geen ramp: de bomen komen nadien gewoon weer in blad, al kunnen bijkomende factoren zoals extreem weer of een aantasting door meeldauwen de vitaliteit van de bomen wel een flinke knauw geven.

Onderzoek
Omdat wintervlinders zo massaal voorkomen, worden ze dikwijls bestudeerd. In Nederland werd enkele jaren geleden nagegaan wat de impact is van lichtvervuiling op wintervlinders. Uit dat onderzoek kwamen verrassende conclusies naar voren. Bij wintervlinders is het zo dat de niet-vliegende vrouwtjes met feromonen (sekslokstoffen) de rondfladderende mannetjes aantrekken. Als straatverlichting aan de bosrand een deel van het bos mee verlicht, werkt die strategie van de vrouwtjes minder goed. Mannetjes blijken dan op één of andere manier teveel afgeleid, waardoor het aantal succesvolle paringen lager ligt. Dit is maar één van de vele nefaste effecten van lichtpollutie op insecten.

Tekst: Wim Veraghtert (Vlinderwerkgroep Natuurpunt)