Bijna 90 procent van de Belgen vreest impact van biodiversiteitsverlies

Bijna negen op de tien Belgen verwacht dat biodiversiteitsverlies hun leven zal beïnvloeden. Toch zien velen het nog steeds als een probleem voor de toekomst of voor verre landen. Dat blijkt uit de biodiverstiteitsbarometers van de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

De barometer, gebaseerd op een enquête onder 1.936 Belgen, brengt in kaart hoe de bevolking aankijkt tegen biodiversiteitsverlies. Wat blijkt? Bij voornamelijk vrouwen, jongeren onder de 34 jaar en hoger opgeleiden is er een groeiend bewustzijn over de biodiversiteit. De resultaten verschijnen net voor de hervatting van de VN-biodiversiteitstop COP16. 

De overheidsdienst merkt ook dat nog veel mensen biodiversiteitsverlies zien als een ver-van-mijn-bedshow, als iets waar voornamelijk de toekomstige generaties of mensen in landen ver van België last van hebben. Zo onderschatten Belgen nog steeds de impact van biodiversiteit en beseffen ze niet dat het een buffer vormt tegen klimaatverandering, vervuiling en overexploitatie, aldus de FOD.

Ondanks deze blinde vlek nemen veel Belgen al – vaak onbewust – stappen naar een duurzamer leven. “Mensen besparen water en energie, koken vaker plantaardig of kopen tweedehandskleding”, stelt de FOD. “Steeds meer mensen zetten zich ook in als natuurvrijwilliger.” Toch blijven er obstakels. Hoge kosten, een gebrek aan kennis en tijdsgebrek worden als de grootste drempels genoemd.

Minister van Mobiliteit, Klimaat en Ecologische Transitie, Jean-Luc Crucke (Les Engagés), benadrukt het belang van de bevindingen. “De nieuwe barometer bevestigt dat mensen bezorgd zijn over de toekomst”, zegt hij. Hij wijst op de wereldwijde impact van klimaatverandering, vervuiling en biodiversiteitsverlies. “We worden overal ter wereld geconfronteerd met deze drievoudige crisis.”

Om de evolutie van het bewustzijn op te volgen, zal de FOD de biodiversiteitsbarometer in de toekomst blijven herhalen.

Tekst en foto: Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT)