Afbeelding
Een hart voor natuur
Johan Van Meerbeek

Beheerdagen in tekst en beeld

9 mrt 2024
Categorieën
Lokaal nieuws
Organisatie

Maandelijks verslag van de beheerdag door Johan Van Meerbeek, aangevuld met leuke weetjes over de soorten die we aantreffen.

Verslag van de werken

Aantal deelnemers: 11

Plaats van afspraak is de weide van Stierke Noord. Het is ons net niet gelukt; de laatste loodjes wegen het zwaarst. Niettegenstaande we met vrij veel deelnemers van 9 uur tot 16 uur doorgewerkt hebben, zal er nog een allerlaatste werkdag op dit perceel moeten gehouden worden om het beoogde resultaat te bekomen. Namelijk een stevige draadafsluiting te plaatsen om minstens voor 15 jaar gerust te zijn dat er begrazing met schapen kan plaatsvinden.

Als verontschuldiging moet wel aangevoerd worden dat er niet alleen een werkdag plaatsvond maar ook een infotent geplaatst werd op de weg van Stierke vlakbij de zitbank die steeds met minimaal 1 persoon bemand werd. Voorbijgangers (en die waren zeer talrijk) werden aangesproken voor een drankje en een hapje waarbij uitleg gegeven werd over Natuurpunt in het algemeen, Natuurpunt Bertem en haar activiteiten en over wat er op het perceel gaande was. Er lagen verschillende folders die meegenomen konden worden. Mensen konden hun mailadres achterlaten om de maandelijkse nieuwsbrief te ontvangen. Het enthousiasme was over het algemeen groot.

Beheermaatregelen graslanden

Het perceel 'weide van Stierke Noord' zal als grasland beheerd moeten worden, hoewel er ook een deel bosrand met bosmantel en struweel, voornamelijk van Sleedoorn aanwezig is.

Graslanden worden beheerd door te maaien met afvoer van maaisel, door begrazing of een combinatie van beide met maaien en nabegrazing. Niets doen, zoals in bosreservaten gebeurt, is geen optie omdat dan verruiging optreedt, waarbij slechts een beperkt aantal competitieve, botanisch weinig interessante plantensoorten overblijven. Vermits we in dit perceel een stevige draadafsluiting voorzien, is begrazing alleszins de bedoeling, meer bepaald door schapen.

Afbeelding
Schapen in de boomgaard
Eric Malfait
Schapen op de Koeheide in de boomgaard

Wat is juist het verschil tussen maaien en begrazen?

Maaien met afvoer van maaisel sluit het best aan bij het doel van beheer van graslanden omdat hierbij nutriënten worden afgevoerd. Het snelst lukt dit met nitraten waarbij men na enkele jaren volgehouden beheer al spectaculaire resultaten kan zien.

Fosfaten zijn een ander paar mouwen: om een betekenisvolle reductie van dit nutriënt te bekomen moet vele decennia gericht beheerd worden. Indien in een perceel door vroegere overbemesting veel fosfaten aangebracht werden zullen beheermaatregelen, welke ook, weinig zin hebben. De beheerders zullen al lang het loodje gelegd hebben voor er kruidenrijk grasland zal verschijnen. Dat is één van de redenen waarom natuurverenigingen, in tegenstelling tot wat de boeren momenteel beweren, nooit vruchtbare landbouwgrond zullen aankopen om er graslanden van te maken.

Het bewuste perceel is voor zover ik weet nooit bemest geweest en biedt dus alle kansen om een soortenrijk grasland te worden met in de randen nu al aanwezige voorjaarsbloeiers.

Maaien heeft wel meerdere nadelen. Maar, 'elk nadeel heb zijn voordeel' wist Johan Cruijff al.

Allereerst is het zeer arbeidsintensief. In het klassieke boerenbedrijf gebeurde dit met de zeis, waarbij het maaisel enkele dagen op het perceel achterbleef om te drogen zodat dit hooi als wintervoer voor het vee gebruikt kon worden. De in het maaisel aanwezige zaden hebben hierdoor de kans uit te rijpen en los te laten zodat ze op de bodem neervallen. Momenteel wordt er in het boerenbedrijf veel minder gemaaid omdat krachtvoer dat vaak geïmporteerd wordt vanuit Brazilië veel rijker is dan hooi.

In kleinere natuurreservaten wordt nog steeds met de zeis of met de bosmaaier gemaaid. Op grotere percelen kiest men voor maaibalken, alleszins als de waterhuishouding dit toelaat.

Ook het beschikbare budget van de beheerders speelt een rol. Met plaatselijke landbouwers kunnen overeenkomsten gesloten worden om het opgebrachte hooi af te nemen. Soms is dit hooi niet gewenst, als er voor vee giftige planten inzitten zoals Jacobskruiskruid bijvoorbeeld. Maaisel dat niet verwerkt wordt tot hooi, wordt beheerafval genoemd.

Er zijn, weliswaar kleinschalige experimenten om dit beheerafval te gebruiken als compost, voor bio-energie of voor papier uit gras. Nog veel onderzoek zal moeten gebeuren om dat alles kosten-efficiënt te maken. Meestal eindigt het beheerafval dan ook ergens in een hoek van het perceel als een afvalhoop. Ook dit is niet zinloos omdat ongewervelden zoals insecten, wormen en slakken zich hierin thuisvoelen samen met knaagdieren. Die vormen een prooi voor allerlei predatoren.

Een tweede nadeel van maaien is dat bij integraal maaien van graslanden plots massaal veel ongewervelden het loodje leggen. Schuilplaatsen van larven, rupsen en poppen worden vernield of komen onbeschut te liggen zodat predatie gemakkelijker wordt. Veel soorten ongewervelden moeten immers meerdere weken tot maanden in de vegetatie ontwikkelen tot imago ofwel volwassen insect. Dieren zelf worden gedood door maaimachines of vinden als ze kunnen wegvluchten of wegvliegen geen geschikt habitat of voedsel meer (bijvoorbeeld nectar).

Gefaseerd maaien geniet dan ook de voorkeur, hierbij wordt niet de volledige oppervlakte in één keer gemaaid. Als algemene maatregel wordt aangeraden om een deel van het perceel ongemoeid te laten, best aan de perceelranden en in de overgang naar opgaande vegetatie. Om verruiging tegen te gaan, gebeurt dit best in een rotatiesysteem, waarbij de niet gemaaide delen zich elk jaar of om de 2 jaar op een andere plaats bevinden. Op die manier blijven dus steeds vluchtstroken bewaard voor de uitwijkende ongewervelden en kleine zoogdieren en ook voor grondbroedende vogels.

Begrazen heeft volledig andere effecten op de vegetatie dan maaien. De gewasproductie wordt door de grazende dieren verwijderd door opeten en zo worden mineralen en organische stoffen zoals eiwitten en koolhydraten omgezet naar vlees en mest. Anders dan bij maaien en afvoer van maaisel komt zo het grootste deel van de nutriënten en mineralen opnieuw op het terrein terecht, zij het dat het ruimtelijk herverdeeld wordt.

Het grote voordeel van begrazen zit in het geleidelijk verdwijnen van de vegetatie doorheen het graasseizoen, waardoor er geen plotse en grote negatieve impact is op de ongewervelden en andere kleine dieren. Ze hebben meer tijd om uit te wijken. Er moet wel tijd en geld geïnvesteerd worden in het plaatsen en onderhouden van afsluitingen om vee binnen de terreinen te houden (zoals in dit perceel van toepassing is). Een alternatief is begrazen met herder en herdershonden, maar dat kan alleen in grote terreinen.

Het houden van dieren op zichzelf is ook een kostelijke zaak: wintervoer, veeartskosten, stallen, enz.

Afbeelding
Bosanemonen in bloei
Johan Van Meerbeek
Bosanemonen in bloei

 

Afbeelding
Speenkruid en bosanemonen
Johan Van Meerbeek
Speenkruid en bosanemonen

 

Wat is nu juist het effect van begrazen op de vegetatie?

De meeste grazers hebben een voorkeur voor grassen. De meeste grassen zijn aangepast aan vraat: ze kunnen snel weer uitgroeien vanuit knoppen vlak boven de bodem. Ook vele rozetplanten zoals Paardenbloem, Muizenoor en Gewoon biggenkruid hebben deze eigenschap en door de positie van hun bladeren dicht tegen de grond ontsnappen ze grotendeels aan vraat.

Grazers verhogen de vegetatiestructuur: ze mijden onsmakelijke (bijvoorbeeld zuringsoorten), stekelige (bijvoorbeeld distels en brandnetels) en giftige planten (bijvoorbeeld Jacobskruiskruid). Die komen dan ook in mozaïek voor met smakelijke planten die kort afgegraasd worden.

Hierdoor ontstaan microgradiënten in het terrein met afwisseling tussen lage en hoge vegetatie, wat zorgt voor wisselende temperatuur, licht en vochtgehalte. Dit is niet alleen van belang voor de plantenrijkdom maar ook voor dieren zoals vogels en ongewervelden die gevarieerde structuren nodig hebben om te zonnen, te schuilen, te jagen, zich voort te planten en te broeden.

Grazers vertrappelen ook de vegetatie, vooral op tredpaden, waardoor open bodem verschijnt wat gunstig is voor de kieming van zaden van talrijke planten, die anders in een gesloten grasmat geen kans maken te kiemen. Deze open plekken vormen eveneens gunstige condities voor onder meer zandbijen om hun holen uit te graven en voor vlinders om te zonnen.

Grazers transporteren via hun hoeven, hun vacht en hun mest plantenzaden die van het ene begraasde terrein naar het andere, vaak kilometers ver gelegen terrein getransporteerd worden. Dit bevordert genetische verscheidenheid en kan plaatselijk uitgestorven planten herintroduceren. De mest zelf is, indien geen ontwormingsmiddelen gebruikt worden een onmisbare voedingsbron voor mestetende ongewervelden zoals mestkevers die dan weer als voedsel dienen voor onder meer hagedissen en vogels. Kortom, grazers zorgen voor meer biodiversiteit.

De hazelworm

In een vorig verslag werd gemeld dat dit perceel geschikt is voor de hazelworm. Daarom wat uitleg over dit dier.

De hazelworm is een pootloze hagedis. Ze verschilt van een slang door meerdere eigenschappen: ze heeft kleinere en veel stijvere schubben waardoor ze zich minder soepel beweegt dan een slang, ze heeft beweegbare oogleden terwijl een slang de ogen niet kan sluiten, aan haar skelet zijn rudimentaire pootjes, er is een geleidelijke overgang van kop naar lichaam terwijl slangen een abrupte overgang hebben en ze bezit een lange staart die ze bij gevaar kan afwerpen terwijl slangen een korte staart hebben.

De hazelworm is gemiddeld 30 tot 40 cm lang. De bovenzijde van het lichaam kan variëren van kleur van bronskleurig tot grijsbruin, de flanken en vooral de buik zijn meestal donkerder tot soms zelfs zwart. De staart is vrij lang, ongeveer de helft van het lichaam. Als hij bij gevaar de staart afwerpt breekt deze hagedis als het ware in 2 helften, vandaar zijn wetenschappelijke naam Anguis fragilis, wat 'breekbare slang' betekent. De wetenschappelijke en de Nederlandse naam (worm) wijzen er beide op dat er verwarring was omtrent de juiste classificatie van dit dier.

De hazelworm heeft een voorkeur voor beboste biotopen, dikwijls op hellingen. Belangrijk zijn een rijke vegetatie en voldoende bodemvochtigheid. De meeste dieren houden zich op in de overgangszone tussen bos en meer open vegetaties zoals grasland en heide en langs bospaden en kapvlakten. 

De hazelworm heeft een uitgesproken verborgen levenswijze en houdt zich een groot deel van de tijd schuil onder houtstronken, stenen, planken enz. Bij de eerste zonnestralen warmt ze zich op, nooit ver van haar schuilplaats. Daarvoor zoekt ze warme en zonnige locaties op. Daaronder vallen asfaltwegen waardoor veel dieren het slachtoffer worden van het verkeer. Het is daarom geen goed idee om boswegen te asfalteren.  Ook houtstapels in de zon zoals hier aanwezig worden gebruikt. 

Afbeelding
Hazelworm
Eric Malfait
Hazelworm

Hazelwormen zijn geen actieve jagers, ze kruipen traag rond en eten kleine, trage beestjes met voorkeur voor zachte prooien zoals naaktslakken en regenwormen.

Hazelwormen overwinteren soms met tientallen dieren bij elkaar in de grond in zelf gegraven gangen of in holen van andere dieren. Half maart ontwaken ze uit hun winterslaap en zijn dan actief tot in oktober, afhankelijk van het weer. De meeste paringsactiviteit vindt plaats in de maand mei. De hazelworm is eierlevendbarend, wat wil zeggen dat de eieren in het lichaam van de moeder worden uitgebroed. Hiervoor is veel warmte noodzakelijk zodat voldoende zon in het voorjaar belangrijk is.

Sitting Bull

Als je in deze verwarrende tijden van klimaatverandering, stikstofakkoorden, mestactieplannen, natuurherstelwet, problematiek rond Ineos en 3M een beetje het Noorden kwijt bent, gedenk dan deze wijze woorden van Sitting Bull, opperhoofd van de Sioux-indianen, die leefde van 1831 tot 1890.

Hij was niet alleen een vrijheidsstrijder die vocht tegen de blanke overheersing maar ook één van de eerste ecologisten 'avant la lettre':

            Pas als de laatste boom geveld zal zijn
            Pas als de laatste rivier vergiftigd zal zijn
            Pas als de laatste vis gevangen zal zijn
            Dan pas zal de mens ontdekken
            Dat geld niet eetbaar is.

Afbeelding
Sitting Bull
Universal History Archive/Getty Images
Sitting Bull