Afbeelding
Werkhandschoenen op het veld
Dominik De Buyser

Beheerdagen in tekst en beeld

11 nov 2023
Categorieën
Lokaal nieuws
Organisatie

Maandelijks verslag van de beheerdag door Johan Van Meerbeek, aangevuld met leuke weetjes over de soorten die we aantreffen.

Situatieschets

Aantal deelnemers: 7 personen

Weide van Stierke noord, gelegen aan de zuidrand van Bertembos aan het meest oostelijke hoekpunt ter hoogte van het driegemeentepunt Bertem - Herent - Leuven.

Afbeelding
kh_stierke_noord_3.jpg

Dit perceel is door de holle weg van Stierke, een eeuwenoude verbindingsweg tussen Leuven via Gasthuisberg, en Bertembos gescheiden van de weide van Stierke zuid. Deze historische benamingen verwijzen wellicht naar de vroegere eigenaar (bijnaam?).

De holle weg loopt richting Bertem verder naar de Weygenstraat gelegen in een droogdal daterend uit de ijstijden.

Rondom het bos, in het oosten en het zuiden, bevinden er zich uitgestrekte - ecologisch vrijwel dode - akkers.

Aan de noordkant bevindt zich het bosreservaat Eikentap dat tot 1980 gebruikt werd als stort van de gemeente Bertem voor huishoudelijk afval ter opvulling van bomputten ontstaan door het onschadelijk maken van overtollige munitie van de tweede wereldoorlog.

Opzet beheerwerken

Instandhouden of verhogen van de biodiversiteit door het verschralen van de bodem via begrazing of maaien en afvoeren van het maaisel.

De stikstofcrisis is momenteel een hot topic. Neerslag van stikstof in verschillende vormen afkomstig van landbouw, industrie, verkeer en huishoudens rijkt de bodem aan met nutriënten of voedingsstoffen waar slechts een beperkt aantal planten van profiteren en gaan overheersen, ondermeer brandnetels en bramen, de zogenaamde 'ruigtekruiden'.

Deze overwoekeren de meer kwetsbare flora die gebaat is met een meer voedselarme bodem. Na jarenlang volgehouden beheer neemt de biodiversiteit van de flora toe en secundair daaraan neemt ook de biodiversiteit van de fauna toe.

Specifiek voor dit perceel

Vaak zijn bossen tegenwoordig door een scherpe grens afgebakend van de omgeving zoals hier naar landbouwgebied. Dit veroorzaakt insijpeling van meststoffen en pesticiden en geeft de wind vrij spel om tot diep in het bos door te dringen wat nefast is voor veel bosvogels.

Een brede, gevarieerde mantel-zoom-bloemrijk graslandvegetatie werkt hiertegen als buffer. De mantel is een gordel van dicht struikgewas, de zoom van hoogopschietende kruiden, het grasland van van lagerblijvende, bloeiende kruiden. Dit creëert een geleidelijke overgang wat een schatkamer van biodiversiteit is door de verschillende biotopen op korte afstand.

In vroegere tijden werden bossen anders beheerd dan nu met meer nadruk op economische opbrengst. Periodieke kappingen leidden tot open plekken in het bos met veel lichtinval en dus meer warmte. Hiervan profiteerden koudbloedige dieren die zonneënergie kwamen tanken om op te warmen en ook bloeiende planten die dienden als bron van nectar en stuifmeel.

Tegenwoordig bestaan de bossen vrijwel uitsluitend uit hoogopgaande bomen met door de dichte bladerkronen minimale lichtinval op de bodem. Niet voor niets zijn de zogenaamde bosvlinders de meest bedreigde vlindersoorten, zoals Grote weerschijnvlinder, Kleine ijsvogelvlinder en Keizersmantel.

Willen we deze vlindersoorten opnieuw een kans geven, dan moeten we zorgen voor plekken met meer zon zoals op dit perceel. Ook reptielen profiteren van een weldoend zonnebad om ’s morgens op gang te komen.

De hazelworm komt hier ook in de omgeving voor. De Levendbarende hagedis wordt aangetroffen in een ander perceel van de Koeheide, namelijk de Kleine heiberg, op een grote boogscheut van hier.

Afbeelding
Beheerdag Koeheide 2023-11-11
Johan Van Meerbeek

 

Afbeelding
Beheerdag Koeheide 2023-11-11
Johan Van Meerbeek

Toestand van het perceel voor de aanvang van de beheerwerken

Dit perceel was tot bij het begin van deze herfst nog niet onder handen genomen. Er was een ondoordringbare wildernis van brandnetels, bramen en opslag van Sleedoorn. Aan de noordkant lagen meerdere, door stormwind afgeknakte grote gesteltakken van bomen op de omheining die platlag en overwoekerd was met bramen.

Een gedeelte daarvan was al opgeruimd op een eerste werkdag in oktober. Het maaisel was afgevoerd naar het laagste deel van het terrein zodat de daarin aanwezige nutriënten na compostering niet kunnen terugvloeien naar het perceel zelf. Vlak hiertegen is een takkenhoop aangelegd als schuilplaats voor zangvogels. De resterende kleine takken zullen in de toekomst opgehoopt worden in het bos zelf.

De dikkere houtblokken kunnen deels meegenomen worden voor brandhout en worden deels opgestapeld naast de toegangspoort waar al oude, deels vergane stukken boomstam lagen met hierop talrijke houtzwammen.

Het gezegde ‘dood hout brengt leven in het bos’ kunnen we hier gadeslaan. Zwammen en bacteriën verteren langzaam het hout dat zachter wordt zodat larven van doodhoutkevers hierin gangen kunnen graven. De meest iconische hiervan is het Vliegend hert, een soort die sporadisch in het Zoniënwoud aangetroffen wordt. Meer algemeen zijn de Boktorren. Deze kevergangen bieden huisvesting aan solitaire bijen en wespen.

Jammer genoeg vonden we aan de rand van deze oude houtblokkenhoop een dode egel. Is dit een verkeersslachtoffer van de eerste werkdag toen een bobcat gebruikt werd om het maaisel af te voeren? Egels zoeken voor hun winterslaap inderdaad zulke plaatsen op.

Samen met Wout, de jongste deelnemer van de dag, ontdekte ik tenslotte nog meerdere exemplaren Nevelzwam en Heksenschermpje.

Afbeelding
Nevelzwam
Johan Van Meerbeek
Nevelzwam
Afbeelding
Heksenschermpje
Johan Van Meerbeek
Heksenschermpje

Achtergrondinformatie bij naamgeving paddenstoelen

Men beweert wel eens dat paddenstoeldeskundigen of mycologen veel fantasie aan de dag leggen bij het verzinnen van namen voor paddenstoelen.

In het verre verleden werd vaak verwezen naar mystieke wezens bvb Heksenboleet, Satansboleet, Elfenbankje, Heksenschermpje en Kabouterwasplaat.

Soms houdt de benaming verband met het seizoen waarin de paddenstoel aangetroffen wordt zoals Voorjaarspronkridder of Nevelzwam. Deze laatste is typisch voor de late herfst wanneer ochtendnevels frekwent zijn.

Andere benamingen zijn louter beschrijvend zoals Blauwvlekkende roodsteelfluweelboleet, Plooivlieswaaiertje en Roodplaathoutzwam.

Het Plooivlieswaaiertje, een hier talrijk op dunne takken aangetroffen waaiervormige houtzwam is aan de bovenzijde okerkleurig met een witte groeirand en bezit aan de onderzijde geplooide rimpels.

Afbeelding
Plooivlieswaaiertje bovenzijde
Johan Van Meerbeek
Plooivlieswaaiertje bovenzijde
Afbeelding
Plooivlieswaaiertje onderzijde
Johan Van Meerbeek
Plooivlieswaaiertje onderzijde

De Roodplaathoutzwam of Daedaleopsis tricolor, hier ook aangetroffen, is een houtzwam met een driekleurige bovenzijde en met labyrintvormige, langgerekte gaatjes op de onderzijde die roodbruin verkleuren als men er met de vinger op drukt.

Afbeelding
Roodplaathoutzwam bovenzijde
Johan Van Meerbeek
Roodplaathoutzwam bovenzijde
Afbeelding
Roodplaathoutzwam onderzijde
Johan Van Meerbeek
Roodplaathoutzwam onderzijde

 

 

 

Daedaleopsis verwijst naar Daedalus, volgens een oudgriekse sage de architect van het labyrint van Knossos, in opdracht van koning Minos vervaardigd. Hierin huisde de Minotaurus, een mytisch wezen met het lichaam van een man en de kop en staart van een stier. Om het geheim van de plannen van dit labyrint niet te verklappen werden Daedalus en zijn beter bekende zoon Icarus opgesloten. Ze konden evenwel ontsnappen na vervaardigen van vleugels van vogelveren aaneengeklit door bijenwas. Icarus wou in zijn jeugdige overmoed echter naar de zon toevliegen waarbij de bijenwas door de hitte van de zon smolt en hij in de zee viel en verdronk.

Afbeelding
Minotaurus
Tondo
Minotaurus (Tondo)
Afbeelding
Icarus (Prado)
Gowy
Icarus (uit het Prado)