Afbeelding
Kleine rietgans
Filip De Ruwe

Arctische ganzen in de Kuststreek: mobiliteit en plaatstrouw

11 jan 2022
Categorieën
Natuurbericht

Wie in de winter de kustpolders bezoekt, kan genieten van grote vluchten overwinterende ganzen en andere watervogels zoals smienten en wulpen. In een eerder verschenen natuurbericht over de Arctische ganzen werden de klassieke en recentere pleisterplaatsen genoemd waar deze vogels foerageren of slapen. Eind december telden we in de Oostkustpolders en aanliggende gebieden ruim 19.200 kleine rietganzen, zo' 4.000 minder dan het vijfjaarlijkse gemiddelde. Omgekeerd voor de kolganzen, die met 25.160 16% hoger scoorden dan verwacht. Het blijft een uitdaging om de trends in deze aantallen op te volgen en te verklaren. Volgend weekend vindt de jaarlijkse internationale watervogeltelling van midden januari plaats (gestart in 1967) en weer zullen duizenden vogelaars wereldwijd op stap zijn, een verbonden gevoel!

Kleine rietganzen met nekringen

Behalve het opvolgen van de aantallen wordt ook de verspreiding van de ganzen opgevolgd, wat zeker in tijden van klimaatverzachting verschuivingen laat zien. Aandachtige waarnemers kunnen in groepen kleine rietganzen vogels ontdekken die gemerkt zijn met een opvallende witte (zelden nog blauwe) nekring.  Met voldoende geduld en wat geluk kunnen de unieke codes afgelezen worden: een grote letter gevolgd door - dwars geplaatst -  twee cijfers of  een letter-cijfer combinatie (bijvoorbeeld X82 of HA7). 

Afbeelding
Kleine rietganzen Eckhart Kuijken

Kleine rietganzen met nekring KK9 en GPS-zender 2M, een vast koppel. (© E. Kuijken)

Het onderzoek met halsbanden bij kleine rietganzen werd in 1990 gestart door prof. Jesper Madsen in Denemarken. Het is uitgegroeid tot een knap voorbeeld van burgerwetenschap ('citizen science'), dat tegelijk met groeiend inzicht ook een belangrijke portie natuurbeleving (of is het sport?) garandeert! Een telescoop, de nodige terreinkennis en geduld volstaan om als vrijwilliger mee te werken en de lijst van duizenden 'resightings' aan te vullen.

Helaas werden in 2020 en 2021 geen nieuwe halsbanden bij kleine rieten aangebracht. Het jaarlijkse ringwerk in Denemarken, Noorwegen of Finland van telkens vele tientallen of honderden vogels lag immers stil, zowel wegens corona als door een verbod op gebruik van kanonnetten om te vangen (veiligheidsmaatregel na de terreuraanslagen de laatste jaren). Ook in Spitsbergen werd ringwerk op de ruigebieden gestopt.  Na twee jaar en met een toenemende populatie is het aantal ringen in de groepen kleine rietganzen sterk afgenomen van 1 ring op ca 100-150 ganzen (in de goede oude tijd) tot nu misschien gemiddeld slechts 1 nekring op 500 à 600.

Er verblijven de laatste jaren in onze regio ook enkele kleine rietganzen die een GPS-zender in de witte halsring dragen (herkenbaar aan twee donkere zonnepaneeltjes; code met één cijfer en één letter). Dank zij dit Deens-Nederlands onderzoek is gebleken dat deze soort niet alleen op Spitsbergen, maar deels ook op Nova-Zembla broedt. Pas je broedatlas maar aan!

Voor het kolganzen-onderzoek konden in Nederland en Duitsland de 'ganzenflappers' met slagnetten (zonder springstof dus) occasioneel wel actief blijven. Met wat geluk kun je bij de kollen een zwarte nekring met witte inscripties ontdekken of uitzonderlijk een mintgroene. Zelfs brandganzen worden nu ook voorzien van smalle (zwarte) halsbanden met witte inscriptie of gekleurde en gemarkeerde pootringen, wat echter een stuk moeilijker te ontcijferen valt.

Ondanks de lagere densiteit aan halsbanden stellen we met grote dankbaarheid vast hoe gekende 'diehards' blijven volhouden en ook nieuwe enthousiastelingen te velde trekken om ringen af te lezen; een boeiende sport!

Verplaatsingen

De opvolging van halsbanden bij kleine rietganzen biedt inzicht in de verplaatsingen van de gemerkte vogels over de hele flyway. We mogen fier zijn  dat het aantal meldingen in Vlaanderen bijzonder hoog ligt. Dit geeft een fraai beeld van de verspreiding in onze contreien.

Tal van ringaflezingen worden vermeld in www.waarnemingen.be. Toch willen we sterk aanraden de afgelezen ringen officieel in te voeren in de gespecialiseerde website https://www.geese.org (registreren is vereist). Er is immers geen doorstroming van waarnemingen.be naar geese.org.

Bij invoer op geese.org  krijg je een volledige 'life-list' van de door jou afgelezen gans. Daaruit zie je onmiddellijk de leeftijd (onze oudste kleine riet hier is 18 jaar en draagt nog een blauwe ring uit de beginperiode). Je krijgt ook  de lijst van àlle meldingen van 'jouw' gans op de trekroute van broedgebied tot winterareaal (vnl. uit Noorwegen, Denemarken en Friesland).

Daarnaast bestaat een super handige BirdRing App voor je smartphone die direct te velde toont waar, wanneer en door wie een door jou ingevoerde vogel ook werd afgelezen. De kaarten die je via deze app krijgt, zijn gewoonweg spectaculair. Als voorbeeld tonen we de mobiliteit van enkele geringde kleine rieten die geregeld in Vlaanderen overwinteren. 

Afbeelding
figuur1_kleinerietgans.jpg

De ringaflezingen van de kleine rietgans met witte halsband BE0 van Spitsbergen over Noorwegen en Denemarken tot Vlaanderen.


Afbeelding
figuur2_kleinerietgans.jpg

Kleine rietgans  wit HA7 (73 aflezingen). Voorkeur voor Uitkerke, Damme, Oostkerke, Klemskerke en tweemaal uitwijking naar de zandstreek in Oedelem
(Screenshot uit BirdRingApp)


Afbeelding
figuur3_kleine_rietgans.jpg

Kleine rietgans  wit X82 (156 aflezingen). Uitgesproken voorkeur voor Klemskerke, Vlissegem, Stalhille en Meetkerke; komt minder in Damme en Uitkerke maar verkent ook de regio Zerkegem en Gistel (Moere Blote), maar slaapt in de Oostkustpolders (bvb. Meetkerkse Moeren).
(Screenshot uit BirdRingApp)

Plaatstrouw bij ganzen

De vele aflezingen bij de kleine rietgans laten toe om het vraagstuk van plaatstrouw te onderzoeken. Daaruit blijkt dat bepaalde vogels sterke voorkeur hebben voor deelgebieden in de polders, waar ze zelfs jaar na jaar op dezelfde percelen afkomen. Andere exemplaren zwerven rond over de hele kuststreek tot in de achterliggende zandgebieden. Deze individuele verschillen in mobiliteit en vooral de voorkeur voor bepaalde complexen in de polders zijn opvallend. De voorbeelden hierboven laten dit soort variatie in verspreiding en plaatstrouw zien.

De uitbouw van de industriële as Brugge-Zeebrugge (met véél windmolens) verdeelt de Oostkustpolders steeds meer in een oostelijk en westelijk deel. Het aantal 'Damme-trouwe' beesten aan de oostkant neemt daarbij eerder af, terwijl naar het westen toe vooral de regio's Meetkerke, Uitkerke, Klemskerke, De Haan of Bredene geprefereerd worden. De voorbeelden hierboven illustrerende verschillen in individuele voorkeur en exploratiedrang.  De geregelde 'uitwisseling' tussen diverse complexen van de kuststreek tonen daarbij ook aan dat de geringde kleine rietganzen die pleisteren in de Zandstreek of Middellandpolders (regio Zerkegem, Koekelare, Gistel, Zevekote, Leke, Sint-Pieterskapelle) niet tot één strikte, afzonderlijke groep 'afwijkende' individuen of families behoren. Vele van deze vogels verkiezen evengoed andere foerageergebieden of slaapplaatsen en hebben daarmee hun netwerk iets meer uitgebreid tot maximaal 10-15 kmbuiten de klassieke Oostkustpolders.  

De IJzervallei valt (voorlopig) buiten deze actieradius van de kleine rietgans, ondanks het feit dat daar jaarlijks 20.000 tot ruim 30.000 kolganzen overwinteren (zie ook Natuur.oriolus jrg 86/1, 2020). Bij deze soort laten vogels met nekringen naast een duidelijke plaatstrouw voor de IJzervallei ook soms uitwisseling zien met de Oostkustpolders (o.a. Oostendse Kreken).

Voor sommige gebieden betekenen overwinterende ganzen - zeker de zeldzame kleine rietgans -  een manifeste bijkomende natuurwaarde, zoals bijvoorbeeld voor de botanisch unieke zilte weiden van Dudzele in de Achterhaven van Zeebrugge. Hun functie als (kwetsbare) slaapplaats is een extra motivatie voor een effectieve en blijvende bescherming, waarvoor de naburige industriële expansie de nodige ruimte dient te blijven garanderen, met volle respect voor de afbakening als Natura 2000.

Polders als waardevol natuurlijk erfgoed

Het is inderdaad verheugend dat de Speciale Beschermingszones (Vogelrichtlijngebieden, Natura 2000) traditioneel tot de meest vogelrijke gebieden van de kustzone behoren. Uiteraard blijven naast monitoring een aantal aspecten van beheer een belangrijke permanente zorg, zowel ruimtelijk als kwalitatief. Dankzij projecten met Europese LIFE-middelen en Natuurinrichting (VLM/ANB) kon Natuurpunt in reservaatgebieden zoals Damme, Uitkerke, Lissewege en Zwaanhoek unieke programma's uitvoeren, waarbij natte gebieden - vooral historisch permanente graslanden - werden heraangelegd met het oog op herstel van een voldoende hoog polderpeil en plas-dras percelen. Essentiële habitats voor zowel wintergasten als broedende weidevogels.

Naast deze projecten is het ook van essentieel belang om de Oostkustpolders en een aantal andere wetlands van internationale betekenis volwaardig te erkennen en op te nemen in de prestigieuze lijst van Ramsar-gebieden. Naar aanleiding van 50 jaar Wetland-Conventie zou dit een gewaardeerde beleidsbeslissing en een mooie bekroning betekenen.

Tekst: Eckhart Kuijken & Christine Verscheure