
Als we vanuit Vorselaar richting Heiken wandelen, moeten we 3 beken oversteken: de Aa, de Tweede Beek en de Derde Beek. Dit zijn sinds lang ook de officiële namen van deze waterlopen. Bij infopunt 1 staken we de Aa over, nu staan we aan de Tweede Beek. Het “ijzermaal” in Vorselaar bevindt zich in de omgeving van de Aa en het “Schupleer”.
In de tweede helft van de 19de eeuw was de ontginning van ijzermaal hier een belangrijke industriële activiteit.
Het uitgegraven ijzererts werd op kleine schuiten geladen en door mankracht naar een overslagplaats op de Kleine Nete getrokken. Aan de overslagplaats werd alles overgeladen op grotere trekschuiten, ‘kempenaars’ genoemd.In Vorselaar, langs de Dijkbaan, bevond zich lange tijd een scheepsbedrijf waar de kleinere schuiten werden gemaakt en hersteld.
Om de afstand tot de overslagplaats in te korten werden er tussen de Aa en de Kleine Nete verschillende kanaaltjes gegraven “keelen” genaamd. Ook de Tweede beek werd hiervoor benut. Ze verbond de Aa met de Derde beek die op zijn beurt na 100 m in de Kleine Nete uitmondde. De Tweede beek is hier inderdaad opvallend recht.
De verwerking van erts tot ijzer en staal gebeurde vooral in de Luikse en Duitse hoogovens. De kempenaars werden op een in die periode gegraven kanaal richting Herentals getrokken en voeren via het kanaal Herentals-Bocholt, over de Zuid-Willemsvaart en de Maas naar de staalfabrieken.